ECLI:NL:GHSHE:2022:2200 (DHL aansprakelijk voor ongeval met reachtruck)

Gerechtshof ‘s-Hertogenbosch, 5 juli 2022, DHL is als werkgever aansprakelijk voor het ongeval van een werknemer met een reachtruck
(ECLI:NL:GHSHE:2022:2200)

Essentie

In de functie van magazijnmedewerker verplaatst werknemer goederen met onder andere een reachtruck. Op 4 december 2007 is hem een ongeval overkomen, waarna hij met ernstig hoofdletsel naar het ziekenhuis vervoerd is. De werknemer kan zich van het ongeval niks herinneren, maar is waarschijnlijk met zijn hoofd tussen de truck en de buizenpost vast komen te zitten. Als gevolg hiervan heeft de werknemer blijvend hersenletsel en posttraumatische epilepsie opgelopen. De werknemer heeft de werkgever aansprakelijk gesteld voor deze schade. De kantonrechter heeft voor recht verklaard dat de werkgever de zorgplicht uit art. 7:658 BW niet is nagekomen. De werkgever heeft hoger beroep tegen dit vonnis ingesteld.

Rechtsregel

Ingevolge artikel 7:658 BW heeft de werkgever, kort gezegd, een zorgplicht tot het inrichten van een veilige werkomgeving voor de werknemers. DHL heeft niet aan deze zorgplicht voldaan doordat van haar verwacht had mogen worden dat zij specifieke veiligheidsinstructies opgesteld zou hebben voor de situatie die leidde tot het ongeluk van de werknemer. Het feit dat de werknemer een veiligheidsvoorschrift geschonden heeft en een ervaren werknemer was, maakt dit niet anders. Het ervaringsfeit brengt mee dat DHL ook deze werknemers moet instrueren en waarschuwen.

Inhoud arrest

Tussen partijen staat vast dat het ongeval heeft plaatsgevonden zoals is omschreven in het ongevalsrapport van de Arbeidsinspectie. De werknemer heeft aan de toegewezen vorderingen ten grondslag gelegd dat DHL haar wettelijke althans ongeschreven zorgplicht ex art. 7:658 en 6:162 BW geschonden heeft. DHL zou niet zodanige maatregelen getroffen hebben en aanwijzingen gegeven hebben die redelijkerwijs nodig waren om te voorkomen dat de werknemer schade zou lijden in de uitoefening van de werkzaamheden. Daarbij zou DHL in het bijzonder verzuimd hebben om de chauffeurs van de reachtrucks te waarschuwen voor de potentieel gevaarlijke situatie bij het opvangen van de buizenpost en het geven van instructies daarbij, terwijl zij wist dat de bestuurders al zittend op de truck naar voren dienden te reiken om de orders aan de onderkant van de kast op te kunnen vangen.

Daarnaast zou DHL verzuimd hebben regelmatig toe te zien op de handelingen van de bestuurders. DHL heeft een potentieel gevaarlijke situatie gecreëerd waarbij die bestuurders onvoldoende tegen zichzelf werden beschermd. De handeling zou alleen veilig zijn geweest indien de elektriciteit van de reachtruck eerst wordt uitgeschakeld voordat de post opgevangen kan worden. Deze instructie ontbrak.

DHL heeft dit standpunt van de werknemer ontkend. Het geding ziet dus op de vraag of DHL haar zorgplicht is nagekomen.

Het hof overweegt dat opzet of bewuste roekeloosheid niet is gesteld, waardoor DHL op grond van art. 7:658 BW aansprakelijk is, tenzij zij aantoont dat zij haar zorgplicht als werkgever is nagekomen. Daarbij geldt dat het naleven van Arbovoorschriften en Arbonormen niet steeds de werkgever vrijwaart tegen iedere aansprakelijkheid. Terecht wordt door DHL opgemerkt dat met de wettelijke zorgplicht niet wordt beoogd een absolute waarborg te scheppen voor de bescherming van de werknemer tegen het gevaar van arbeidsongevallen. De ruime strekking hiervan brengt echter wel met zich mee dat de strenge zorgplicht een hoog veiligheidsniveau van bijvoorbeeld de betrokken werkruimte en werktuigen vereist. De werkgever dient daarbij de geëigende veiligheidsmaatregelen te treffen en het benodigde toezicht te houden op een behoorlijke naleving van de gegeven instructies.

De omstandigheden dat de werknemer een ervaren arbeidskracht is, getraind en gecertificeerd is voor veiligheidsinstructies en dat hij de veiligheidsregel dat alle lichaamsdelen binnen de truck moeten worden gehouden heeft geschonden doet niet af aan de op DHL rustende plicht tot het nemen van preventieve maatregelen en om te waarschuwen. DHL is daarbij ook verantwoordelijk voor ervaren en geïnstrueerde werknemers. Ook zij laten het wel eens na om de voorzichtigheid in acht te nemen (het ervaringsfeit). De algemene ervaringsregel is immers ook dat het dagelijks verkeren in een bepaalde werksituatie leidt tot vermindering van de ter voorkoming van ongelukken raadzame voorzichtigheid.

De algemene veiligheidsinstructie van DHL met betrekking tot beknellingsgevaar zou het onderhavige ongeval niet voorkomen hebben. Omdat DHL de volledige zeggenschap en invloed heeft over het gebruik van de trucks, had in redelijkheid van haar verwacht mogen worden dat zij had gezorgd voor instructies die zien op een potentieel gevaar.

Het hof bekrachtigt het vonnis van de rechtbank.