Gerechtshof Den Haag 10 december 2024, Billijke vergoeding toegewezen aan docent na verspreiding naaktfoto’s
(ECLI:NL:GHDHA:2024:2394)
Essentie
In deze zaak staat de ontbinding van de arbeidsovereenkomst van een docent (hierna te noemen: werknemer) centraal. Werknemer heeft naaktfoto’s van zichzelf online gepubliceerd, hetgeen heeft geleid tot zijn ontslag. Het hof oordeelt dat de rechtbank de arbeidsovereenkomst ten onrechte heeft ontbonden en kent om die reden een billijke vergoeding toe aan werknemer.
Rechtsregel
Een arbeidsovereenkomst mag niet worden ontbonden wanneer dit een ontoelaatbare inmenging vormt in de vrijheid van meningsuiting van de werknemer, zoals gewaarborgd door artikel 10 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (hierna te noemen: EVRM). Ontslag als reactie op een uiting is alleen gerechtvaardigd wanneer de belangen van de werkgever, zoals reputatie of een veilige werkomgeving, voldoende zwaarwegend en aannemelijk zijn onderbouwd.
Inhoud arrest
Feiten
Werknemer, tevens fotograaf en kunstenaar, had tijdens zijn sollicitatie bij de protestants-christelijke onderwijsinstelling (hierna te noemen: werkgever) vermeld dat hij actief was als fotograaf. Hij had echter niet verteld dat er naaktfoto’s van hem online te vinden waren.
De situatie escaleerde toen collega’s hem informeerden dat deze foto’s onder de leerlingen circuleerden. Werknemer besprak dit in de klas en toonde een filmpje waarin hij (half)naakt te zien was. Deze gebeurtenissen vormden voor werkgever aanleiding om hem te schorsen en een ontbindingsverzoek in te dienen bij de kantonrechter, met als argument dat het vertrouwen onherstelbaar beschadigd was.
De kantonrechter ging mee in het standpunt van werkgever en ontbond de arbeidsovereenkomst op grond van een verstoorde arbeidsrelatie (g-grond). Het argument was dat bij het werken met kwetsbare kinderen een basis van vertrouwen essentieel is. Het feit dat de foto’s gevoelig lagen binnen de onderwijscontext speelde daarbij een belangrijke rol. Werknemer voert in hoger beroep aan dat het publiceren van de foto’s valt onder het recht op vrijheid van meningsuiting volgens artikel 10 EVRM.
Oordeel hof
Volgens het hof dient in deze zaak het recht op vrijheid van meningsuiting te worden betrokken bij de beoordeling of de arbeidsovereenkomst ontbonden had mogen worden. De vrijheid van meningsuiting beschermt ook het online publiceren van foto’s. Onder omstandigheden kan een ontslag van een werknemer na een meningsuiting namelijk worden beschouwd als een inbreuk op artikel 10 EVRM. De rechter dient in dit geval een afweging te maken tussen de vrijheid van meningsuiting en andere belangen die hier een rol spelen, zoals de belangen van werkgever.
Het hof stelde vast dat de naaktfoto’s een artistiek karakter hadden en geen seksuele of pornografische bedoeling. Bovendien waren de foto’s al gepubliceerd vóór de aanvang van het dienstverband. Werkgever kon niet aantonen dat zij reputatieschade had geleden of dat de veilige leeromgeving daadwerkelijk was aangetast.
Verder vond het hof dat werkgever onvoldoende inspanningen had geleverd om het vertrouwen te herstellen. Werknemer had zelfs voorgesteld de foto’s offline te halen, maar werkgever weigerde overleg. Ontslag werd in dit geval als een disproportionele maatregel beschouwd. Het hof wees op het risico van een “chilling effect,” waarbij andere werknemers huiverig worden om hun mening te uiten vanwege angst voor sancties. Het hof vernietigt de beschikking van de kantonrechter en oordeelt dat werknemer recht heeft op een billijke vergoeding.
Conclusie
Alles afwegende komt het hof tot de conclusie dat het ontbindingsverzoek ten onrechte is toegewezen en kent het aan werknemer een billijke vergoeding toe ter hoogte van tienduizend euro.