Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 28 mei 2024, Niet voldaan aan teruggave bedrijfsmiddelen leidt tot schadevergoeding
(ECLI:NL:GHARL:2024:3578)
Essentie
In deze zaak eist de werkgever een boete en tevens een schadevergoeding omdat verschillende bedrijfsmiddelen door de werknemer niet zijn teruggegeven bij het einde van het dienstverband. Het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat het boetebeding in de arbeidsovereenkomst niet rechtsgeldig is. De gevorderde schadevergoeding wordt toegewezen wegens bewust roekeloos handelen.
Rechtsregel
Een werkgever kan geen boete opleggen én schadevergoeding vorderen voor hetzelfde feit. Als een boetebeding ook de mogelijkheid van een schadevergoeding bevat, is het beding nietig.
Inhoud arrest
Feiten
Tussen Tripticom Intelligence B.V. (Tripticom) en haar voormalig werknemer heeft een arbeidsovereenkomst bestaan, die van rechtswege is geëindigd als gevolg van het verstrijken van de overeengekomen bepaalde tijd. Ten behoeve van de uitvoering van monteurswerkzaamheden zijn door Tripticom bedrijfsmiddelen aan de werknemer ter beschikking gesteld. Daarnaast zijn er ook bedrijfsmiddelen ter beschikking gesteld door een aannemingsbedrijf. Deze derde partij is een klant van Tripticom.
Na afloop van de arbeidsovereenkomst moeten de ter beschikking gestelde bedrijfsmiddelen worden geretourneerd. In een brief met dagtekening 3 juni 2015 heeft Tripticom aan de werknemer bericht dat een aantal bedrijfsmiddelen ontbrak toen de door haar ter beschikking gestelde bedrijfsauto werd opgehaald. Uit de brief blijkt dat Tripticom eigen bedrijfsmiddelen ter waarde van 786,95 euro mist. Aan bedrijfsmiddelen ter beschikking gesteld door het aannemingsbedrijf is voor een bedrag van 3.625 euro niet geretourneerd. Dit bedrag heeft Tripticom betaald. Om die reden vorderde Tripticom een schadevergoeding van 3.625 euro voor de niet-teruggegeven bedrijfsmiddelen van het aannemingsbedrijf en een contractuele boete van 2.500 euro voor haar eigen bedrijfsmiddelen.
In de arbeidsovereenkomst stonden de volgende bepalingen:
“12.1 Werkgever kan aan Werknemer ten behoeve van de uitoefening van de werkzaamheden bedrijfsmiddelen ter beschikking stellen, zolang de goede feitelijke uitoefening van zijn functie dit noodzakelijk maakt, zoals maar niet beperkt tot, een leaseauto, mobiele telefoon, (elektrisch) gereedschap, spraak- en data abonnementen, laptop, toegangspas en sleutels. Werknemer dient zich als een goed huisvader van de bedrijfsmiddelen te gedragen, zoals maar niet beperkt tot, het goed onderhouden, niet onbeheerd achterlaten, deskundig gebruik maken in overeenstemming met de bestemming en gebruiksaanwijzing, overeenkomstig de wet en gangbare normen. De kosten/schade als gevolg van, onzorgvuldig gedrag en/of opzettelijk gedrag, met betrekking tot de bedrijfsmiddelen zijn voor rekening van Werknemer.”
En:
“12.6 Bij het niet volledig voldoen aan het gestelde in dit artikel is Werknemer, ten gunste van Werkgever, een direct opeisbare boete van 2.500 euro verschuldigd per gebeurtenis en tevens duizend euro per gebeurtenis voor iedere dag dat de overtreding voortduurt. Tevens zal overtreding van dit artikel tijdens de duur van de dienstbetrekking kunnen worden beschouwd als een dringende reden voor ontslag op staande voet. Daarnaast is Werknemer aan Werkgever verschuldigd alle schade die ontstaat of mocht ontstaan indien door Werknemer niet wordt voldaan aan één of meerdere verplichtingen uit artikel 12. Daaronder wordt mede verstaan schade die kan ontstaan in de bedrijfsvoering, als de bedrijfsmiddelen doordat deze niet direct worden ingeleverd dan niet voor collega’s beschikbaar zijn bij de uitoefening van hun werk, maar bijvoorbeeld ook (andere) schade die mocht ontstaan om bedrijfsmiddelen terug te halen (deurwaarderskosten, manuren, etc.).”
Oordeel rechtbank
De kantonrechter heeft in haar vonnis van 12 oktober 2022 het beroep op verjaring van de werknemer gegrond geacht en daarom de vorderingen van Tripticom afgewezen. Tripticom was het niet eens met de beslissing en stelde hoger beroep in. Zij stelde in hoger beroep dat haar vordering niet is verjaard en dat de werknemer op grond van artikel 7:661 Burgerlijk Wetboek (BW) aansprakelijk is voor het bedrag van 3.625 euro aan schade en dat hij daarnaast op grond van artikel 12.6 van de arbeidsovereenkomst de boete is verschuldigd.
Oordeel gerechtshof
Het hof wijst de vorderingen van Tripticom deels toe, te weten de gevorderde schade van 3.625 euro. De gevorderde boete wijst het hof af.
Contractuele boete
Het boetebeding in artikel 12.6 van de arbeidsovereenkomst bepaalt dat de werknemer een boete verbeurt als hij het eerste beding overtreedt. Daarnaast is hierin bepaald dat de werkgever een schadevergoeding kan vorderen náást de boete. Dit is in strijd met artikel 7:651 BW. Om die reden acht het hof dit boetebeding niet rechtsgeldig omdat het zowel een boete oplegt als schadevergoeding vordert voor hetzelfde feit.
Schadevergoeding
De gevorderde schadevergoeding wordt toegewezen. Deze vordering betreft de bedrijfsmiddelen van het aannemingsbedrijf die de werknemer niet heeft ingeleverd na het einde van zijn dienstverband. Tripticom stelt dat de werknemer opzettelijk of bewust roekeloos heeft gehandeld door de bedrijfsmiddelen niet in te leveren. Op grond van artikel 7:661 BW is een werknemer die bij de uitvoering van de overeenkomst schade toebrengt aan de werkgever of aan een derde jegens wie de werkgever tot vergoeding van die schade is gehouden, daarvoor niet jegens de werkgever aansprakelijk, tenzij de schade een gevolg is van zijn opzet of bewuste roekeloosheid.
Volgens Tripticom kan het niet anders dan dat de werknemer niet als goed huisvader is omgegaan met de bedrijfsmiddelen. Als de bedrijfsmiddelen vóór het inlevermoment waren verdwenen, had de werknemer daar melding van moeten maken bij Tripticom. Dit heeft hij niet gedaan. Pas bij de inname van de bedrijfsmiddelen is uit het door de werknemer geparafeerde formulier gebleken dat de bedrijfsmiddelen van de derde partij niet aanwezig waren.
De werknemer betwist dat hij de bedrijfsmiddelen heeft achtergehouden en geeft hiervoor verscheidene argumenten. Hij stelt bijvoorbeeld dat er meerdere personen waren met toegang tot de bedrijfsmiddelen, zoals de leverancier die de bedrijfsbus ’s nachts bevoorraadde. Ook zegt hij geen enkel belang te hebben bij het achterhouden van deze bedrijfsmiddelen. Bovendien voert hij aan dat hij als gevolg van een ongeval met de bedrijfsbus arbeidsongeschikt en hierdoor ‘verdwaasd’ was. Hieruit leidt het hof af dat hij daarmee bedoelt te zeggen dat van hem niet kon worden verwacht dat hij goed oplette toen hij zijn paraaf plaatste.
Het hof overweegt dat de werknemer zijn stelling dat hij ‘verdwaasd’ was niet met medische gegevens heeft onderbouwd. Daarbij neemt het hof in aanmerking dat de werknemer zich contractueel had verbonden als een goed huisvader voor de apparatuur te zorgen. Dit betekent dat hij de apparatuur niet onbeheerd mag achterlaten, regelmatig moet controleren of deze nog onder zijn beheer is en bij vermissing snel melding moet maken.
Verder overweegt het hof dat artikel 7:661 BW wordt ingekleurd door de context van de specifieke arbeidsverhouding. De werknemer verrichtte zijn werkzaamheden op locatie en was daarbij afhankelijk van de apparatuur die door Tripticom en haar klanten ter beschikking was gesteld. Het hof constateert dat de werknemer deze apparatuur niet heeft geretourneerd en dat hij niet aan zijn zorgplicht heeft voldaan. Het hof oordeelt daarom dat de werknemer bewust roekeloos heeft gehandeld en aansprakelijk is voor de schade van Tripticom.