ABRvS Grondenfuik I, 3 februari 2010
(ECLI:NL:RVS:2010:BL1804)
Door Sapna Gajadhar
Essentie
Van bezwaar naar beroep geldt er geen ‘grondenfuik’. Dit betekent dat gronden die door partijen in bezwaar niet zijn aangevoerd, maar wel in beroep, desondanks door de rechter dienen te worden meegewogen bij zijn beslissing omtrent het ingestelde beroep.
Rechtsregel
De rechtsvraag die in deze zaak centraal stond, was of de gronden die niet zijn aangevoerd in bezwaar desondanks mogen worden meegewogen bij de beoordeling van het beroep. Uit de wet of enig rechtsbeginsel vloeit niet voort dat gronden die niet expliciet in bezwaar zijn aangevoerd, vanwege die enkele omstandigheid, buiten de inhoudelijke beoordeling van het beroep zouden moeten blijven. Het standpunt dat het beroep niet-ontvankelijk is, wanneer hierbij een nieuwe grond wordt aangevoerd die niet in het bezwaar is genoemd, vindt derhalve geen steun in het recht. Dit valt in het bijzonder af te leiden uit artikel 6:13 Awb. Nieuwe gronden kunnen dus worden meegewogen bij de beoordeling van het beroep. Van bezwaar naar beroep geldt er dus geen grondenfuik.
Inhoud uitspraak
Op 30 januari 2008 heeft het college van burgemeester en wethouders van Apeldoorn een vergunning verleend voor het bouwen van een schuur op een perceel. In dit besluit is opgenomen dat de oppervlakte van de schuur slechts 55 m2 mag zijn. Hiertegen hebben twee partijen bezwaar ingediend bij het college, omdat zij van mening zijn dat het verlenen van de vergunning in strijd is met het bestemmingsplan. In het bestemmingsplan staat namelijk dat de oppervlakte van een ‘’bijwoning’’ maximaal 40m2 mag bedragen.
Het college heeft het bezwaar van deze wederpartijen ongegrond verklaard met als reden dat de vergunning is verleend op basis van vrijstelling van het geldende bestemmingsplan. De wederpartijen laten het er niet bij zitten en gaan in beroep. Dit beroep wordt vervolgens gegrond verklaard. Aangevoerd wordt namelijk dat de oppervlakte van een ‘’bijgebouw’’ op basis van vrijstelling van het bestemmingsplan maximaal 65 m2 mag bedragen. Aangezien er op het perceel nog andere gebouwen staan, is deze oppervlakte ruimschoots overschreden.
Het college is het niet eens met de uitspraak van de rechtbank en gaat hiertegen in hoger beroep. Het college voert aan dat de wederpartijen enkel in beroep de grond aanvoeren, dat het verlenen van de vergunning voor het bouwen van de schuur in strijd is met het beleid voor het verlenen van een vrijstelling op het bestemmingsplan. Het beroep dient volgens het college hierdoor niet-ontvankelijk te worden verklaard.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State verklaart het beroep van het college ongegrond. Volgens de Afdeling vloeit uit geen enkele wet of rechtsbeginsel voort, dat een grond die niet in bezwaar is aangevoerd buiten de inhoudelijke beoordeling van het beroep moet blijven.