Voor het toepassen van het coronatoegangsbewijs bestaat een wettelijke grondslag en dus mag deze maatregel blijven bestaan, besliste de voorzieningenrechter woensdag. Ook is er geen sprake van strijd met het discriminatieverbod.
Net als bij eerdere kort gedingen rondom coronamaatregelen stelde de rechter zich woensdag terughoudend op. ‘Alleen als de Staat in redelijkheid niet voor het gevoerde beleid heeft kunnen kiezen of wanneer de Staat handelt zonder wettelijke grondslag, is er plaats voor ingrijpen door de rechter,’ is te lezen op rechtspraak.nl. ‘Dat is hier niet het geval.’
Noodzaak coronatestbewijs
De rechter meent dat de Staat op voldoende duidelijke wijze heeft uitgelegd waarom de noodzaak van het coronatoegangsbewijs nog bestaat. Volgens de Staat kan het loslaten van de anderhalve meter-maatregel namelijk leiden tot een “aanzienlijke opleving van het virus”, wat alleen beperkt zou kunnen worden “door een brede inzet van het coronatoegangsbewijs in risicovolle settings”. Daarmee heeft de maatregel volgens de rechter een legitiem doel, namelijk de beperking van de verspreiding van het virus.
Geen strijd met discriminatieverbod
Daarnaast stelt de rechter dat er geen sprake is van strijd met het discriminatieverbod. Er is namelijk geen onevenredige inbreuk op de Algemene verordening gegevensbescherming (AVG) en grond- en mensenrechten gemaakt en er zou geen sprake zijn van een verschil in behandeling van burgers waarvoor geen objectieve en redelijke rechtvaardiging bestaat. De conclusie van de voorzieningenrechter: de Staat heeft in redelijkheid voor het invoeren van het coronatoegangsbewijs gekozen.
Kort geding coronatestbewijs
Het kort geding werd aangespannen door advocaat Bart Maes en Elke Lenting, director bij Maes Law. Maes liet drie weken geleden via LinkedIn nog weten: “Deze maatregel is onwettig, strafbaar, woordelijk in strijd met de Grondwet, tal van internationale verdragen én resolutie 2361 van 27 januari 2021 van de Raad van Europa (zie lnkd.in/gcY44BXC onder 7.3.1 en 7.3.2) en mist bovendien elk nuttig effect. Dat geldt a fortiori voor jongeren tot 18 jaar. Voorts wordt deze historische maatregel genomen door een demissionair kabinet.”
Het gehele vonnis is hier te lezen: ECLI:NL:RBDHA:2021:10863.