Zwarte Piet, ik hoor je wel, maar zie je niet

Het is weer bijna vijf december. Tijd weer voor een geweldige traditie: de zwartenpietendiscussie. Waar ik vorig jaar nog deze discussie in een Russisch daglicht plaatste, wil ik dit jaar eens van leer trekken tegen het ‘zwarte piet moet blijven’ kamp. Een column is een plek om dat snel en ludiek te doen, maar diepgang of genuanceerdheid zal je hier niet lezen: daar is ook helemaal geen behoefte aan in deze discussie blijkt wel, anders had hij allang niet meer bestaan. Hier volgen de vier voornaamste argumenten, die ik van wat kritisch commentaar zal voorzien.

Zwarte piet is helemaal niet discriminerend (bedoeld)

Interessante stelling. Volgens mij is de enige die in dit land het begrip discriminatie objectief kan toetsen de rechter. Die heeft dat in de context van de gemeente Amsterdam gedaan op 3 juli 2014 en geconcludeerd dat Zwarte piet ‘leidt tot een negatieve stereotypering van zwarte mensen’.

Buiten de rechtbank is discriminatie een behoorlijk subjectief gevoel, wat je niet zomaar voor een ander kunt invullen. Wanneer je stelt dat iets niet zo bedoeld is, rechtvaardigt dit nog niet meteen de figuur van Zwarte Piet. Moet je je toch voorstellen dat ik mijn buurvrouw een hoer noem. Wanneer ze zich vervolgens beledigd voelt, stel ik: ‘jij mag jezelf helemaal niet beledigd voelen want het was niet beledigend bedoeld. Ik heb even wat gegoogeld en gevonden dat een hoer in het verleden ooit ervaren werd als een heel respectabel beroep. Wat zeur je dus nu?’

Ik ken iemand die zelf ook zwart is en die vindt Zwarte Piet heel erg leuk hoor!

Tsjah, statistisch gezien niet bepaald goed onderbouwd. Aan de andere kant is het niet verstandig discriminatie statistisch te toetsen, dan wel te onderbouwen. Ik ken zelf toevallig een hoer die heel veel plezier heeft in haar werk en er iedere dag weer een leuke uitdaging in ziet (is trouwens niet mijn buurvrouw). Neemt niet weg dat er in die branche veel mensenhandel is en lang niet iedereen met passie voor dat vak gekozen heeft. Het feit dat je iemand kent die ergens geen probleem mee heeft zegt weinig over de problematiek of over de gevoelens van anderen die daar op de een of andere manier bij betrokken zijn. Sterker nog: door dit argument aan te halen steek je eigenlijk een behoorlijke middelvinger op naar mensen die zich wel storen aan de figuur van Zwarte Piet, zonder dat je bereid bent ernaar te luisteren.

Het is echt een kleine minderheid die een probleem heeft met Zwarte Piet

Dat lijkt me sowieso het geval. We wonen namelijk in Nederland waarbij de meerderheid van de bevolking nog steeds wit is en is opgegroeid met het traditionele Sinterklaasfeest. Het meerderheids-argument is alleen niet steekhoudend en soms zelfs heel gevaarlijk. In een goede democratie hebben we een rechtstaat, waaruit voortvloeit hoe respectvol je om moet gaan met minderheden. De kracht van een rechtstaat is dat het de minderheid nooit opgeofferd wordt ten behoeve van de wensen van de meerderheid. Helaas hebben we in de geschiedenis veel voorbeelden gezien waarbij dat wel gebeurde. Dat zijn niet de beste momenten van de menselijkheid. De vraag die we ons hier dus eigenlijk zouden moeten stellen, is of we bereid zijn de minderheid te respecteren in diens gevoel of ons daar niet aan willen aanpassen. Dat is een eerlijkere vraag dan de stelling dat een minderheid iets niet wil en dus niet moet zeuren.

Ja maar hé! Het is traditie!

Dat is het sluiten van kind-huwelijken in sommige landen ook. Het feit dat iets traditie is, lijkt me geen argument. Een traditie is een goede traditie wanneer het een wenselijk doel heeft. In dit geval wellicht het behouden van de Nederlandse culturele identiteit. Een andere Nederlandse traditie is overigens dat we een lange historie aan open internationale oriëntatie hebben waarbij we met hart en ziel de wereld bereizen met als doel nieuwe indrukken en inspiratie op te doen, handelsmogelijkheden te vinden en verbroedering te bewerkstelligen. Persoonlijk kies ik er voor mijn kinderen op te voeden in de context van die tweede traditie en heb ik weinig met het doel van die eerste.