Werkloosheid voor de juristen

Volgend jaar is het weer zover. De verkiezingen in maart beloven een feest der splinterpartijen aan zowel de linker- als rechterzijde te worden. Voor juristen is het dit keer niet de robotisering, maar zijn het deze komende verkiezingen die het gevaar van werkloosheid met zich meebrengen. Want: als GeenPeil aan de macht komt, zal menig jurist overbodig worden.

Door Michiel Hennevelt

Overdrijf ik? Misschien een beetje, maar laat me het uitleggen. Het plan van GeenPeil blinkt uit in eenvoud: je stemt niet op een politicus, maar op jezelf. De gekozen Kamerleden gaan dus niet meedoen aan debatten, hebben geen linkse of rechtse ideologie en vertegenwoordigen geen partijprogramma. Het enige wat zij doen is ten eerste gebruik maken van hun democratisch recht van controle van de regering en ten tweede, veel belangrijker, stemmen. Hoe zij stemmen is volledig afhankelijk van de leden van GeenPeil, die via een app bij elk wetsvoorstel en elke motie of handeling zullen dicteren wat de Kamerleden moeten doen. Pure directe democratie, dat is het enige ideaal van GeenPeil.

Het ligt niet in de verwachting dat GeenPeil bij de komende verkiezingen een abnormaal hoog aantal zetels zal halen. Er zijn zowel op rechts als op links immers nog veel meer splinterpartijen om de zwevende kiezers mee te verdelen, om nog niet eens te spreken over de gevestigde orde, de PVV voorop, die natuurlijk ook een groot deel van de zetels op zal strijken. Toch heeft GeenPeil de potentie om tot iets groots uit te groeien. Ik vind het een mooi idee en ik denk dat veel Nederlanders het gevoel van macht dat GeenPeil geeft, aantrekkelijk zullen vinden.

Er zit wel iets vreemds aan het concept: je kan lid worden van GeenPeil én stemmen op een andere partij. Sterker nog, GeenPeil hoopt dat aanhangers van andere partijen ook lid worden en mee gaan stemmen met GeenPeil. De berekenende kiezer kan zo van twee walletjes eten: bij de verkiezingen stemmen op een partij die jouw standpunten uitdraagt én opnieuw die standpunten afdwingen als lid van GeenPeil. Het probleem is dat GeenPeil geen enkele zetel zal behalen als iedereen zo denkt. De kiezer die GeenPeil een sympathiek idee vindt, zit dus met een dilemma. Als de kiezer in dit dilemma een foute afweging maakt, is dat funest voor het electorale succes van GeenPeil.

Maar wat als het juist wel heel goed gaat? GeenPeil heeft met het Oekraïnereferendum laten zien een ontzettend grote achterban op te kunnen trommelen. Wat als we over acht of twaalf jaar heuse GeenPeil-ministers hebben? Het GeenPeilconcept doortrekkende zullen die ministers alleen wetten voorstellen die op de meerderheid van de steun van de achterban kunnen rekenen. In extremis zou dit ertoe kunnen leiden dat elke vorm van toelichting op deze wetsvoorstellen dezelfde inhoud zal hebben: waarom deze wet? Omdat de burger het zegt.

Zie hier het einde van het werk van de jurist, zo niet het einde van het recht. Het werk van veel juristen is immers voor een groot deel rechtsvinding. Rechters, ambtenaren, advocaten, vaak moeten zij, gegeven een bepaalde set feiten, tot een oordeel komen van wat rechtens is. Als de tekst onduidelijk of de uitkomst onredelijk is, de moeilijke gevallen, is de wil van de wetgever niet zelden een doorslaggevende factor in dit proces. Nemen we deze wil weg, en stellen we hiervoor in de plaats een peiling met X% “Ja” en Y% “Nee”, dan ontnemen we de jurist een fundamenteel rechtvindingsinstrument.

Elke eerstejaars rechtenstudent leert dat Nederland een democratische rechtsstaat is en dat dit meer is dan “meeste stemmen gelden”. GeenPeil is sympathiek, maar een succes voor deze partij zou rampzalig zijn. Reden voor mij om er niet op te stemmen.