Voor onze docenten

Mijn rechtenstudie deed ik aan de Open Universiteit. Ik studeerde in Heerlen, terwijl ik in Leiden woonde. Sterker nog, ik heb een uitwisselingssemester gedaan met de FernUni in Hagen; studeerde ik zelfs in Duitsland, zonder dat ik ook maar een voet over de grens hoefde te zetten. Afstandsonderwijs dus. En alhoewel ik best met enige regelmaat gemopperd heb op de OU (slechte verbinding, studienet dat niet werkte), zat het met het online onderwijs in principe gewoon wel snor.

Dat ik af en toe klaagde over slechte verbindingen bij online bijeenkomsten, geeft eigenlijk aan dat ik dat online onderwijs altijd voor lief heb genomen. Ik wist niet beter, het was een gegeven. Het was er gewoon.
Pas toen twee weken geleden het onderwijs de fysieke deuren sloot, realiseerde ik me dat online onderwijs nog helemaal niet zo vanzelfsprekend is. Ik zag docenten online met rode vlekken in hun nek van ellende, experimenten met software, docenten die live gingen op Instagram zonder er 100% zeker van te zijn dat alle leerlingen überhaupt Insta hebben en ik zag ook hier en daar een docent die nog niet zo veel begreep van het online gebeuren, waardoor er onbedoeld gekke hoedjes en snorretjes te zien waren bij serieus bedoelde livesessies.

Met een beetje verbazing heb ik dat allemaal zien gebeuren. Ja, goed, de OU loopt duidelijk al een tijd voorop als het om afstandsonderwijs gaat, maar mensen, kom op! Het is 2020! Hoe kan het nou toch dat zelfs het plaatsen van een studiewijzer in pdf-formaat in een online leeromgeving nog zo’n uitdaging is?

Aan de andere kant, als ik zie hoe snel de scholen omgeschakeld zijn naar (een bepaalde vorm van) onderwijs op afstand, ben ik ook onder de indruk. Uiteindelijk was op vrijdag de boodschap dat de scholen openbleven en kwam op zondag het bericht dat de scholen maandag niet open zouden gaan. Toch waren leerlingen binnen een week thuis aan het werk. Met hier en daar wat opstartproblemen, ja, ok, maar het kwam van de grond. Binnen een paar dagen.

Maar wat me het meeste opvalt, is dat alle docenten (in ieder geval die van mijn kinderen en de paar die ik online (regelmatig) tegenkom), zó betrokken zijn bij de leerlingen. In ieder mailtje dat mijn kinderen krijgen, staat – al dan niet verkapt – de vraag of het goed met ze gaat. Docenten zijn bereikbaar voor ze, ook als er iets niet-vakinhoudelijks speelt. Als mijn kinderen aangeven ergens moeite mee te hebben of iets lastig te vinden, dan is het antwoord steevast “dat begrijp ik heel goed, het is ook een gekke situatie” – of iets van die strekking. En ik zie al die docenten alles uit de kast halen om hun leerlingen hier op een goede en zo fijn mogelijke manier doorheen te trekken.

Een mooie bijkomstigheid aan dit hele gebeuren, vind ik dat mijn kinderen nu heel duidelijk zien dat hun docenten er niet op uit zijn om te pesten, te treiteren, het ze zo moeilijk mogelijk te maken. Maar dat die docenten écht graag willen dat hun leerlingen slagen, het beste met ze voorhebben en dat ze zo goed mogelijk het schooljaar doorkomen. Er was even een virusje voor nodig, maar dan hoor je toch je puber zeggen dat de docent die hij al het hele jaar niet zo mocht “eigenlijk best aardig” is.

Dus voor alle docenten in Nederland – in het basisonderwijs, voortgezet onderwijs, middelbaar beroepsonderwijs, hoger onderwijs, speciaal onderwijs en alle andere vormen van onderwijs:

Ga rechtop zitten en breng je rechterhand naar je linkerschouder. Nee, iets eroverheen; vingertoppen bij je schouderblad. Ja, zo. En nu kloppen. Jullie hebben het verdiend. Dik!