Aan het einde van het jaar zien veel mensen om naar de tijd die is verstreken. Op verzoek van Het Rechtenstudentje doe ik dat ook. Ik kijk terug op weer een jaar waarin ik hoor- en werkcolleges heb gegeven. Wat ging het toch allemaal weer snel voorbij.
Geschreven door mr. Erik-Jan Broers, docent Rechtsgeschiedenis aan Tilburg University.
Ik kijk nog verder terug, naar de tijd dat ik zelf een “rechtenstudentje” was, toen mijn toekomst nog vóór me lag in plaats van achter me. Er waren toen nog geen laptops, er waren geen tablets, geen mobieltjes, geen sociale media. Wij moesten tijdens de colleges dus wel opletten, er zat weinig anders op. Tenzij je je via de weg van de transcendente meditatie naar een ander bewustzijnsniveau wist te verplaatsen om daar het mooie meisje te ontmoeten dat een paar banken voor je zat. Of een ander mooi meisje. Of gewoon een meisje. Maar dat lukte zelden omdat de docent op hinderlijke wijze je concentratie verstoorde met zijn uiteenzettingen over de stof die je eigenlijk had moeten voorbereiden.
En dus trachtte je maar weer te luisteren en probeerde je wat aantekeningen te maken. En je keek op de klok, je keek en je keek, maar de tijd leek wel stil te staan en het einde van het college kwam maar niet dichterbij. Op de middelbare school koos ik in de vijfde klas voor de exacte richting – wiskunde, natuurkunde, scheikunde – maar het was pas in mijn tijd als student dat Einsteins relativiteitstheorie in volle omvang tot mij doordrong. Als je in een collegezaal zit duurt een uur veel langer dan wanneer je in bed ligt met een aantrekkelijk iemand, want dan is zo’n uur zo voorbij.
Hoe anders is dit alles sinds ik zelf college geef. Ik ben eraan gewend dat studenten te laat binnenkomen omdat zij per postkoets of luchtballon moeten komen uit nederzettingen waar men met vreemde tongval spreekt en honingmede drinkt uit de schedels van gevallen tegenstanders. Ik ben eraan gewend dat studenten eerder de collegezaal verlaten omdat zij wonen in een Tolkien-achtig dorp waar de trein maar één keer per dag stopt. Ik ben eraan gewend dat studenten via hun mobieltjes een continu contact onderhouden met hun virtuele vrienden, zodat die hun tijdig wezenlijke informatie kunnen verstrekken, bijvoorbeeld dat een van hen een nieuwe broek heeft gekocht, maar dat die dermate knelt dat de drager ervan een schrijnende rode uitslag in zijn liezen heeft. En ik heb eraan leren wennen dat studenten op hun laptops nog even de laatste zestien afleveringen van seizoen 74 van de zoveelste Netflix-serie inhalen, omdat ze anders wel heel erg achterop raken.
Tijdens het college geven voel ik mij soms als professor Otto Lidenbrock, een personage uit Jules Vernes roman Reis naar het middelpunt der aarde, een hoogleraar delfstofkunde die – en ik citeer – “zich er niet om bekommerde of zijn studenten zijn colleges trouw bijwoonden, of zij het gebodene oplettend volgden en of zij er later enig voordeel van zouden hebben. Om dergelijke kleinigheden maakte hij zich niet druk: hij onderwees voor zichzelf, en niet voor anderen.” Een schitterend boek afkomstig uit de bibliotheek van mijn middelbare school dat ik laatst terugvond op zolder. Vergeten terug te brengen. De boete zal nu wel de waarde van mijn huis overstijgen.
En toch vind ik college geven nog steeds het fijnste dat er is, vind ik de omgang met studenten nog steeds iets wat ik niet zou willen missen, geef ik gehoor aan alle verzoeken van studenten om een studiedag voor te zitten, een kroegcollege te houden, een pleitwedstrijd te jureren. Maar soms, als ik tentamens zit na te kijken en de antwoorden ook na het drinken van diverse glazen wijn onbegrijpelijk blijven, denk ik wel eens: er staat een heel nieuw jaar voor de deur, zal ik wel open doen? Maar dan recht ik mijn rug en denk ik aan de vele uren die ik heb doorgebracht bij mijn psychotherapeut, waarna deze noodgedwongen zelf in therapie moest.
Ik zal nooit een professor Lidenbrock II worden. Ik doceer trouwens ook geen delfstofkunde, hoewel lang niet alle studenten het zouden merken als ik dat ineens ging doen. Zouden ze überhaupt nog wel weten wie Jules Verne was? Ik koester een vage hoop. Misschien is er wel een serie van zijn verhalen op Netflix.
———————————————————————————————–
Meer van zijn columns lezen? Dat kan via UniversOnline!