Als rechtendocent word je hoe dan ook geconfronteerd met studenten die te laat je college binnen proberen te komen. Na jarenlange nauwkeurige observatie ben ik erachter gekomen dat er verschillende standaardstijlen zijn om te laat te komen. Hierbij een analyse van de meest voorkomende. Herken jij jezelf of een medestudent in een van deze manieren? Taggen maar!
- Het Alpha mannetje – de student (meestal een jongetje) die breed grijnzend met borst voorop binnenstormt en daarbij de armen net iets te enthousiast laat meebewegen met zijn snelle tred. Deze student kiest voor de frontale aanval en komt zo stoer en joviaal mogelijk binnen gepronkt en gokt erop dat hij door deze bluf ontkomt aan mijn geïrriteerde blik of lastige vragen. Deze student heeft bij voorkeur een blikje energydrink in diens hand, en klampt zich koste wat kost vast aan deze stoere look.
- De chagrijnige ‘wees blij dat ik er ben’ look – de student die het vreselijk zwaar had de avond ervoor, geconfronteerd werd met een gesloten brug, een vertraagde trein, een lekke band en het feit dat de nieuwe plaat van Justin B. klinkt als een gepofte tomaat. Deze student kiest ervoor binnen te komen met een getergde blik, en laat desgewenst weten dat ik enorm blij zou moeten zijn dat hij/zij zich er überhaupt toe heeft kunnen zetten in levende lijve voor me te verschijnen. Ik zou dankbaar moeten reageren in plaats van verwonderd. Deze student zit hier tenslotte voor mij en zeker niet voor zichzelf.
- De sneaker – de student die ofwel via de achterdeur van het college onopgemerkt binnen probeert te komen, ofwel snel in het kielzog van een Alpha mannetje naar binnen sneakt. Deze student kiest ervoor zich op de achtergrond te houden en weet niet hoe snel hij/zij zo ver mogelijk bij me vandaan onopgemerkt een plek moet zoeken. Een soort verstoppertje spelen voor gevorderden dus.
- De logistieke nachtmerrie – de student komt te laat binnen, maar wil toch een van de populaire zitplaatsen bemachtigen (zover mogelijk achteraan dus). Toch zou deze student, als hij/zij even goed kijkt voordat er gelopen wordt al met één oogopslag kunnen zien dat al deze plekken bezet zijn. De enige stoelen waaruit men kan kiezen zijn de impopulaire stoelen vlak voor de docent: in de gevarenzone dus in geval van een docent die met consumptie spreekt. Deze student krijgt het voor elkaar met een maximum aan geluidsoverlast door de hele collegezaal heen te marcheren alvorens toch op die ene plek voor mijn neus te belanden. Ik schik er tegenwoordig wel genoegen in om deze logistieke verbeterpunten te benoemen.
- De geveinsde verlegenheid – de student die erg zijn/haar best doet schoorvoetend in een deuropening te gaan staan en de meest prachtige volzinnen gebruikt om op uiterst beleefde wijze te vragen of er naar binnen getreden mag worden. Dat terwijl het leed allang geschied is, overlast technisch gezien. Ik voel me dan net Gandalf.
- De charmante bluf – de student(e) die doet alsof hij/zij me al jaren kent, we een enorm goede band hebben en als gevolg van deze band ze een soort uniek alleenrecht hebben om te laat binnen te komen, om vervolgens recht voor mijn neus –in die gevarenzone- plaats te nemen om de rest van het college een overdreven aandachtige en betrokken luisterhouding aan te nemen. Bij voorkeur wordt er bij oogcontact vriendelijk gelachen en ‘ja’-geknikt en worden er verdiepende vragen gesteld tijdens de koffiepauze. Ik ben toch zeker Mr. Fitz niet!?