Op sommige momenten realiseren mensen zich dat ze op een kruispunt staan. Een voorbeeld daarvan is na het behalen van je middelbareschooldiploma, of de bachelor. Na de uitreiking staan de vriendengroepjes voor het laatst bij elkaar – misschien dat ze in de vakantie nog wel een keertje bij elkaar komen, maar daar houdt het dan ook mee op. Voor je het weet zie je elkaar twee jaar later, en vraag je je af waar de tijd is gebleven. Waar ben je zo druk mee geweest?
Door Eva te Dorsthorst
Met echte goede vrienden gaat het gesprek dan ook verder alsof je geen dag gemist hebt. Het lastige is alleen de vraag ‘wat houdt jou bezig’? Of het nu je juridische studie is geweest, je vereniging of bijvoorbeeld een stage – het blijkt enorm lastig uit te leggen wat je nou precies aan het doen bent op dagelijkse basis. Wanneer je ‘vriendje van vroeger’ geen mederechtenstudent is, wordt het toch heel moeilijk om uit te leggen waarom je precies zoveel tijd besteed hebt aan je staatsrecht tentamen, of waarom je twee dagen in de week onbetaalde stage loopt bij een advocatenkantoor.
Gelukkig zijn de rechtenstudenten wat dat betreft nog in een relatief geprivilegieerde positie – de kans dat je een studiegenoot tegenkomt is toch wat hoger dan bij de moleculaire fysici. Daarentegen lijken de verschillen onder rechtenstudies bij de verschillende steden weer veel groter dan bij andere studies. Een bachelorstudent uit Nijmegen zal weinig boodschap hebben aan een verhaal over je minor, terwijl iemand uit Maastricht minder begrip zal hebben voor het leed der werkgroep aanwezigheidsplicht.
In ieder geval is het heel moeilijk om uit te leggen waarom je dagelijkse leven op een bepaalde manier in elkaar steekt, als je iemand spreekt die daarvan te ver verwijderd is. Dat kan best confronterend zijn, zeker als diegene, toen jullie wel een gedeelde dagelijkse basis hadden, een goede vriend was. Het makkelijkste is dan toch om te praten over dingen van vroeger, gedeelde vrienden of herinneringen die naar boven komen. Wanneer het onderwerp dan weer verschuift naar iets van je huidige bezigheden, wordt je immers enorm geconfronteerd met jezelf. Wat voor jou vanzelfsprekend lijkt, omdat iedereen het doet, of omdat het logisch is om te doen als jurist, blijkt dat opeens niet te zijn.
Je gesprekspartner heeft vaak hetzelfde probleem, waarna je ongemakkelijk om je heen gaat kijken, en toch maar weer naar ‘veiligere’ gespreksonderwerpen gaat. Hoe goed de vriendschap ook was, of hoe verschillend de huidige studies ook zijn, elk van deze gesprekken eindigt op dezelfde wijze. Een vage belofte om elkaar snel weer te zien, die binnen de kortste keren verloren raakt in diezelfde, onbeschrijfbare, dagelijkse rompslomp. En de afspraak om elkaar snel te zien, herinner je je pas als je elkaar twee jaar later weer in de trein tegenkomt.