“Ik wou dat ik zo veel tijd had voor m’n hobby’s als jij.” Deze zin heb ik de afgelopen paar jaar ontelbare keren gehoord. Blijkbaar flierefluit ik in de ogen van anderen m’n dagen door en hoef ik nooit ergens geen zin in te hebben. Kan ik ook nooit ergens geen tijd voor hebben, want ik heb dus duidelijk “zo veel tijd” voor mijn hobby’s.
Juist. Ik denk alleen maar: “Tijd voor m’n hobby’s?! Wanneer dan in vredesnaam?!” Ik werk, probeer eindelijk eens m’n studie af te ronden, heb kinderen en ik probeer m’n huis een beetje leefbaar te houden. Doorvragen doe ik meestal heel voorzichtig: “Voor m’n hobby’s? Wat dan?”
“Nou, er zijn dagen dat je kinderen op school zitten, ze komen tussen de middag niet thuis en dan zit je van negen uur ’s ochtends tot drie uur ’s middags te schrijven! Ik zou die tijd ook wel willen, dan schreef ik ook eindelijk eens dat boek waar ik al jaren van droom!”
Niet om het een of ander, maar schrijven is mijn wérk. Ik vind het toevallig onwaarschijnlijk leuk, maar het blijft werk en het hangt toch echt van de opdracht of het project af hoe lekker het gaat. En ja, ik heb ook weleens geen zin om de hele dag te gaan zitten schrijven. Maar waar jij dan een baas hebt die het niet waardeert als je besluit een dag niet te komen, moet ik mezelf een schop onder m’n kont geven om tóch aan de slag te gaan. Maar nee, tuurlijk, de hele dag lekker schrijven. Altijd. Geen uitzondering. Natuurlijk!
Als de reactie niet over schrijven ging, dan ging het wel over lezen. “Ga je nu echt de hele dag zitten lezen?! Jeetje, ik wou dat ik daar tijd voor had hoor…” Uh huh. En dan zou jij echt je John Grishams, Stephen Kings of Fifty Shades of Grey aan de kant leggen voor boeken met veelzeggende titels als “Die Verbrechensverabredung” of “Der fehlgeschlagene Versuch”? Joh, ik geloof je gelijk! Natuurlijk zit ik niet “lekker te lezen” de hele dag. Ik ben keihard aan het werk. Heb ik overigens ook weleens geen zin in, maar ja, net als jij moet ik ook zónder zin aan het werk. That’s life.
Natuurlijk is dit lijstje niet compleet zonder “Goh, jij zit wel echt vaak in de sportschool hè. Ik wou dat ik net zo veel tijd had om te sporten als jij!”
Mijn reactie? “Goh, jij zit echt wel vaak op kantoor hè?”
“Ja, maar dat is mijn werk!” Hoor ik dan meestal.
Precies. Het is mijn werk. Het enige verschil met dat van jou is dat ik ná mijn werk niet nog naar de sportschool hoef. Oh wacht, nee, wat zeg ik nu voor geks? Natuurlijk moet ik na mijn werk nog naar de sportschool! Of denk je dat ik al die choreo’s en oefeningen op magische wijze ken en beheers nadat ik ze een keertje gezien heb? Nope, practice, practice, practice. Dus in dat opzicht is er weinig verschil tussen onze banen. Precies, want ook hier heb ik af en toe geen zin hoor. Da’s menselijk.
“Dus, nu je dit weet, vind je nog steeds dat ik zó veel tijd heb voor mijn hobby’s?”
“Nee, ok… Maar wat doe je dán als je niet aan het werk bent?!”
Goeie vraag. Ehm. Schrijven. En lezen. Oh, en sporten. Duh.