Een overvolle bibliotheek, angstige gezichten en oververhitte wettenbundels: het tentamenseizoen is weer begonnen! Hoewel de rest van Nederland voorzichtig aan de zomer begint, met hier en daar nog een verdwaalde onweers- of hagelbui, omringen studenten zich in grote getalen maar weer met laptops, markeerstiften, studieboeken, kladblaadjes, oefententamens en tabjes voor de wettenbundel. Die tabjes, daar wil ik het even over hebben.
Door Michiel Hennevelt
De wettenbundels die ik op tentamens zie, kunnen tegenwoordig namelijk bijna door als moderne kunstwerken. Persoonlijk ben ik geen tabber en daar heb ik goede redenen voor.
Laat ik mijn verhaal illustreren zoals het een goed rechtenstudentje, getraind in argumentatie en overtuigen, betaamt: met een persoonlijke anekdote, uit het sportklimmen. Elke zomer trekken hele hordes Nederlandse klimmers naar de rotsen van Frankrijk, Spanje en Italië, om maar wat hotspots te noemen. Zij zoeken in die rotsen hun weg omhoog over de scheurtjes, gaatjes en randjes die de rots te bieden heeft, waarbij het niet de sport is om zo snel mogelijk boven te zijn, maar via de weg met de allerkleinste scheurtjes, gaatjes en randjes. Bij het voltooien van die missie maken zij gebruik van een aantal toebehoren. Denk aan een touw, zodat ze niet te pletter vallen, of rubberen klimschoenen, die weer alles met wrijving en houvast te maken hebben.
Daarnaast hebben ze nog een zakje met wit poeder, vaak met een touwtje om hun middel gebonden. Het witte poeder is magnesium, of, in jargon: “pof”. Pof moet voor droge handen zorgen, zodat de grip op de rots optimaal is. Maar pof vervult nog een tweede functie. Om de zoveel meter stopt de klimmer even om te rusten, met als doel om de van verzuring verstijfde onderarmen weer wat zachter te krijgen. Voor de klimmer het perfecte moment om zijn handen weer in even “in te poffen”. Om en om verdwijnen zijn handen in het zakje om zijn middel, om er vervolgens krijtwit weer uit te komen. Maar dan gebeurt het: zijn handen verdwijnen nog tien, twintig keer om en om in dat zakje, zonder dat de klimmer ook maar een centimeter van zijn rustpositie vandaan komt! Waar is dat goed voor?
Klimtechnisch is het nergens goed voor, het werkt zelfs averechts, want je wordt er alleen maar extra moe van, maar het is wel een signaal dat de klimmer het zwaar heeft. Het irrationele “poffen” werkt slechts nog als ritueel om moed en zelfverzekerdheid te verzamelen. Waar wil ik in godsnaam heen? Het plakken van tabjes in je wettenbundel is voor de rechtenstudent, wat het overdadig poffen voor de klimmer is. Is het nuttig of nodig? Niet echt. Kost het veel tijd? Ja. Voelen we ons er fijn en zelfverzekerd door? Zeker! Toch ben ik met beide gestopt toen ik het dubbele ervan inzag. Alsof ik die wet niet gewoon ken! In die tumultueuze tentamentijd, waarin elke seconde telt, besloot ik dat ik wel iets beter te doen had dan tabjes plakken, zoals nog even dat artikel doorlezen waar sowieso een vraag over komt. Mijn boodschap: stop de tabjesgekte!