Strafbaarheid + straf = …

Wanneer je – al dan niet gewenst – als rechtenstudent getuige bent van een discussie over het Nederlandse strafrecht, kun je er bijna vergif op innemen dat ergens in die discussie een stelling over het strafklimaat in Nederland in de groep wordt gegooid. Nederlandse rechters straffen te licht. Die heb je inmiddels zo vaak voorbij horen komen, dat je liever je tong afbijt dan dat je zegt dat Nederlandse rechters de afgelopen twintig jaar steeds strenger zijn gaan straffen én dat Nederland erg hoog staat in de ranglijst met zwaarst straffende landen in Europa.

Een paar maanden geleden besloot ik een – wetenschappelijk niet verantwoord – onderzoekje te doen op Instagram. Ik legde mijn volgers een aantal casus voor en vroeg ze aan te geven of zij vonden dat de dader strafbaar zou moeten zijn of niet. De uitslag? In verreweg de meeste gevallen waarin het Nederlandse strafrecht iemand niet strafbaar acht, vonden mijn volgers dat de dader wel degelijk strafbaar zou moeten zijn. Er was één (unanieme) uitzondering: iemand proberen te vermoorden door naalden in een voodoopoppetje te steken, hoefde niet bestraft te worden. Niet alleen de straffen zijn te licht, aan de strafbaarheid zelf kan blijkbaar ook nogal wat verbeterd worden, alhoewel ik zelf hoop dat de strafbaarheid niet nóg verder wordt opgerekt, want ik vind het nu af en toe al kantje boord.

Toegegeven, als ik me alleen zou baseren op wat de media ons over strafzaken voorschotelen, dan zou ik ook vaak denken: “Yo, vriend! Een taakstraf voor verkrachting? Hoe dan?” of “Hoezo is die verdachte niet strafbaar?! Doe normaal!” maar ik weet inmiddels dat er zó veel meer informatie in zo’n zaak speelt dan in de media belandt. Informatie waarvan ik me soms afvraag of dat bewust uit de wind wordt gehouden, omdat het verhaal (en daarmee vaak ook de straf) veel begrijpelijker wordt. En dan is het natuurlijk geen smeuïg nieuws meer. Dan klinkt het minder interessant en dan wordt je krant minder verkocht. Soit.

Onder zo’n incompleet nieuwsitem dat de ronde doet op bijvoorbeeld Facebook, staan over het algemeen reacties van mensen die niet “Yo vriend, hoe dan?” denken en meer informatie over de zaak lezen. De primitieve mens komt boven, en de verdachten (die opvallend vaak gewoon als daders worden aangeduid – ook door het medium zelf!) wordt de meest vreselijke lijfstraffen toegewenst. Opknopen, ballen eraf, in stukken hakken. Je kunt die reageerders in ieder geval niet beschuldigen van een rijke fantasie.

Hoe dan ook, als ik die verwensingen optel bij hoe snel mensen vinden dat iemand strafbaar moet zijn, dan kan ik niet anders dan even samenzwerend knipogen naar mijn innerlijke Satan. Want oh boy, wat zijn er dan ineens veel strafbare verdachten. En oh boy, stel je voor dat we die te licht straffen. Dát moeten we niet willen. Toch?