De begrotingsstukken zijn naar goed gebruik ook dit jaar weer ruim voor Prinsjesdag uitgelekt. RTL spreekt van een ‘feestbegroting’ want iedereen gaat er op vooruit! Qua koopkracht dan. Mogen we ook een fiscaal feest vieren of is dat te vroeg gejuicht? Hier alvast twee aankondigingen besproken.
Door Michiel Hennevelt
De aanpassing van de vermogensrendementsheffing is door de traditionele media gebombardeerd tot het meest belangwekkende fiscale onderdeel van de gelekte begroting. Onterecht is dit zeker niet, de systematiek van box 3 ligt zwaar onder vuur in zowel de fiscale als de overige media. De bezwaren die tegen box 3 bestaan worden alleen maar evidenter nu de rente in de eurozone al lange tijd op een historisch laag niveau staat. De fiscus mag uit gaan van een fictief rendement op vermogen van 4%, vervolgens wordt 30% van deze “winst” belast. Een simpele rekensom laat zien dat je vermogen bij een rente van lager dan 1.2% in beginsel elk jaar niet groeit, maar krimpt.
Hoewel er ook zeker argumenten vóór de huidige vermogensbelasting te noemen zijn, heeft het kabinet toch besloten iets met de publieke weerstand te doen. Het gaat om een verhoging van het heffingsvrije vermogen, waardoor een spaarder überhaupt pas belasting gaat betalen als zijn spaargeld meer dan € 25.000 (nu € 21.000) bedraagt. Ook wordt de fictieve rente van 4% aangepast. Zo hoopt het kabinet beter aan te sluiten bij de economische realiteit, door bij een lager vermogen van een lager fictief rendement uit te gaan. Ik kan alvast verklappen dat de harde critici hier geen genoegen mee zullen nemen; er mag dan op zijn Hollands wat met de variabelen geschakeld worden, het systeem zoals we dat kennen blijft gewoon staan.
Dat we van de VVD en de PvdA wat betreft belastingen niet veel meer dan wat gerommel in de marge kunnen verwachten is spijtig, maar na de mislukte onderhandelingen over de hervorming van het belastingstelsel eerder dit jaar zeker geen verrassing. Zelfs van de geringe maatregelen in box 3 kan het kabinet slechts hopen dat ze zowel door de Tweede als de Eerste Kamer komen, nu meerderheid in de Senaat alles behalve zeker is.
Prinsjesdag 2015 brengt toch nog zeker één andere fiscale wijziging met zich mee: belastingvrij schenken. Waar men tegenover de aanpassing van box 3 kritisch kan blijven is over dit plan maar één conclusie mogelijk: deze wijziging is goed nieuws! Het gaat om schenkingen die door de ontvanger aan de eigen woning besteed worden. De regering doet hiermee recht aan één van haar belangrijkste doelstellingen op het gebied van belastingen: vereenvoudiging. Tot 1 januari 2015 gold namelijk een soortgelijke, tijdelijke vrijstelling. Het aflopen van deze vrijstelling leidde tot veel overgangsproblematiek, met bijbehorende stress voor de getroffen belastingplichtigen en uitvoeringskosten voor de belastingdienst.
Of je nu principieel voor of tegen belasting over schenkingen bent, is hier volgens mij niet relevant. Of je de door de regering kennelijk beoogde stimulering van de woningmarkt realistisch vindt ook niet. Door nu de vrijstelling voor de eigen woning permanent op € 100.000 te zetten hoeft de belastingplichtige zich geen zorgen te maken over termijnen en, in het ergste geval, navordering door de belastingdienst. Vanuit het rechtszekerheidsbeginsel bezien, één van de belangrijkste beginselen in de fiscale theorie, is dit een kleine, maar welkome maatregel. De fiscale slingers mogen, zij het in bescheiden mate, toch opgehangen worden.