Een paar jaar geleden zag ik de serie “Kijken in de ziel” waarin artsen met verschillende disciplines het hemd van het lijf werd gevraagd. Ik vond het razend interessant, niet alleen omdat ik zelf ooit een studie geneeskunde overwoog, maar het was ook fascinerend om deze mensen te horen vertellen over hun beroep en over de dunne grens tussen mens en arts.
Een van de vragen was of zij, in de rij voor de kassa in de supermarkt, een onbekende zouden aanspreken op een verdachte moedervlek, een hangende mondhoek, of wat dan ook dat een teken zou kunnen zijn dat er iets mis is. Ze waren het er vrijwel allemaal over eens: Nee, ongevraagd advies aan onbekenden… Niet aan beginnen.
Grinnikend dacht ik toen even aan een mop die zo ongeveer ditzelfde onderwerp behandelt. Een arts en een advocaat zijn samen op een feestje en de arts wordt continu lastiggevallen door onbekenden, die hun medische probleem aan hem voorleggen en hopen op een diagnose.
“Zó vervelend!” Zucht de arts tegen de advocaat. “Heb jij daar ook last van?”
“Oh, ja zeker!”
“En wat doe jij dan, als een onbekende je op een feestje om advies vraagt?”
“Ik geef het advies en de volgende dag stuur ik een rekening.”
“Briljant idee, dat ga ik voortaan ook doen!”
En de volgende dag vindt de arts de factuur van de advocaat tussen de post.
Al vanaf het begin van m’n studie wist ik dus dat ik – al moet ik m’n tong eraf bijten, doorslikken en m’n kiezen met secondelijm aan elkaar plakken – nooit ongevraagd juridisch advies zou geven aan onbekenden. Nooit. Maar wat de arts in de mop overkomt, overkomt de jurist ook geregeld: onbekenden die via via horen dat je “wel iets weet over het recht” en je dus om advies vragen (“maar wel voor een vriendenprijs hoor, want we kennen elkaar natuurlijk.” Nou, dat dacht ik niet, Thea!). Gelukkig hebben wij juristen daar een prachtige respons op, die ons van de onbekende advieslurker redt: “Dat is afhankelijk van de omstandigheden van het geval.”
Maar! Er blijkt dus nog een variant te zijn op het ongevraagd advies-gebeuren en persoonlijk vind ik dat de állerleukste. Met stip op 1. Ik kan er serieus van genieten als dat mij overkomt, alhoewel ik stiekem ook altijd wel een klein beetje doodga van binnen als het gebeurt: ik krijg soms ongevraagd juridisch advies van een leek. Het is fascinerend hoe overtuigend mensen onjuistheden als feiten kunnen brengen, maar echt!
“Oh, echt? Weet je dat zeker? Want ik dacht juist… <noemt juridisch juist feit>.”
“Neeee, zo zit het echt niet hoor!”
Dus ga ik deze tekst nu snel voorzien van een copyrightteken, moet ik het auteursrecht nog even claimen via internet (geen idee waar ik dat precies moet doen, dat vertellen ze er dan weer niet bij hè) en ik moet ervoor zorgen dat deze tekst niet geselecteerd kan worden om met de rechtermuisknop gekopieerd te worden. Want als ik dat allemaal niet doe, dan mag iedereen deze tekst vrij gebruiken, hij staat immers op internet. En dat wil ik natuurlijk niet. Bij dezen:
© Josanne van Westrienen – auteursrecht geclaimd via internet – alle rechten voorbehouden – niets van deze tekst mag zonder toestemming van de auteur (tevens rechthebbende) worden gekopieerd, doorgeplaatst of anderszins gebruikt of geopenbaard – Je bent gewaarschuwd! – Ja, jij ook, Thea! – januari 2020
Lees ook: 7 dingen die je als rechtenstudent in 2020 echt niet meer wilt horen