Missionarishouding

In de politiek zien we al decennia lang een herhaling van zetten. De gevestigde orde moet worden wakker geschud door iemand met nieuwe (en vaak bombastische) ideeën over hoe het radicaal anders kan. Mensen zijn ‘helemaal klaar’ met die mensen in Den Haag die vanuit een ivoren toren regeren, en rekenen de heersende partijen af op hun totale onkunde. De nieuwe partij krijgt macht, doet niet wat ze belooft te doen, en wordt door een nieuwe partij nu zelf afgeschilderd als ‘de elite’ die niet naar de ‘gewone man’ kan luisteren.

En eigenlijk is dat heel logisch, want politici beloven nu eenmaal dingen op te lossen die ze helemaal niet kunnen oplossen. Ze lijden vrijwel allemaal aan een vorm van schromelijke zelfoverschatting. Maar wanneer je ze ziet als een slechte minnaar wordt het allemaal wat dragelijker: ze beloven rode rozen, en je blijft achter met een gebroken hart. En ergens tussen die rode rozen en het gebroken hart zit de toegevoegde waarde van de partij waar je op gestemd hebt.

De thema’s die we belangrijk vinden, zoals immigratie, klimaat en werkgelegenheid, bevatten problemen die zich lastig braaf centreren binnen de staatsrechtelijke grenzen die we – vrij willekeurig – hebben vastgesteld op deze planeet. Met wetgeving en beleid heeft een overheid invloed op alles wat binnen haar jurisdictie valt. Wat daarbuiten gebeurt, zal opgelost moeten worden in samenhang met andere overheden. Wanneer een Nederlandse politicus dus belooft een oplossing te bieden voor een wereldlijk probleem, dan lijkt het haast gedoemd te mislukken.

Sommigen stellen voor actief in te grijpen in datgene waar ze zeggenschap over hebben. Denk aan ingrijpende klimaatwetten, integratiebeleid, herzieningen van het arbeidsrecht. Anderen hebben vertrouwen in onze oude vriend ‘de economie’ en laten de oplossing van grote maatschappelijke vraagstukken liever primair over aan het bedrijfsleven (de privatiseringsgolf die we sinds de jaren tachtig kunnen waarnemen). Weer anderen bieden een ogenschijnlijk simpele oplossing: sluit de grens, zodat dat wat we liefhebben niet aangetast wordt door wat daarbuiten is (en ook niet meer naar buiten kan). Hoe het ook zij: geen van allen zullen de belofte waar kunnen maken. Of je het wil of niet, en of je tolerant bent ten opzichte van elkaar of niet: internationale vraagstukken zal je hoe dan ook internationaal op moeten lossen. Daar kan geen nationale wet, muur of multinational een antwoord op hebben. ’s-Werelds grootste vraagstukken houden nu eenmaal geen rekening met een grenspaaltje.

Vreemdgaan

En dus zijn politici die beloven het onmogelijke te kunnen net als een slechte geliefde. Ze beloven je rode rozen, innige romantiek en een avontuurlijk seksleven. En op de eerste date zal dat ongetwijfeld best wel een beetje tot uitvoer komen. Maar na een tijdje raken de rozen op, zegt hij steeds minder dat hij van je houdt, en wordt het nog maar een keer met kerst een partijtje missionarishouding. En dus ga je op zoek naar wat nieuws. Iemand die je weer rode rozen belooft, maar dit keer wat anders geframed. Een ‘beweging’ in plaats van een ‘partij’. Een ‘strijder’ in plaats van een ‘kiezer’. Ach, geeft het een naam. Hoe dan ook beland je weer in die saaie missionarishouding, en ga je weer buiten de deur zoeken naar wat anders, en ga je politiek vreemd.

Relatietherapie: vijftig tinten grijs

Een paar jaar terug was het de LPF, toen kwam de PVV, nu is het FvD, ze schieten vanuit het niets uit de grond en appelleren sterk aan ontevreden gevoelens onder het electoraat. Het zal mij benieuwen. Wat volgens mij echt nodig is, is een soort van relatietherapie tussen politiek en burger, zodat er weer wat schwung komt in de relatie. It takes two to tango. De politicus moet een realistisch verhaal vertellen in hoe hij of zij diens rol ziet als toekomstige wetgever, en eerlijk zijn over de grenzen aan haar functie. Je lost problemen doorgaans niet op met het dichtgooien van een grens, de zaken over te laten aan bedrijven, of jezelf vast te klampen aan verstikkende wetten. Er is meer dan zwart en wit. Die vijftig tinten grijs is wellicht helemaal nog niet zo’n slecht idee.

De kiezer tegelijkertijd moet hiervoor wel open staan, accepteren dat sommige problemen nu eenmaal minder eenvoudig op te lossen dan ogenschijnlijk het geval is, en vooral meedenken in oplossingen. De animo om politieke bijeenkomsten te bezoeken waarin partijgenoten gevraagd wordt haar zienswijze te uiten is doorgaans grillig. Dat komt natuurlijk ergens vandaan, en heeft wellicht te maken met het gevoel dat een individu weinig invloed kan uitoefenen op een partijkoers.

Kortom, er is nieuwe liefde nodig, die avontuurlijk en verdiepend is. Weg met de missionarishouding!