Het blijft een hardnekkig misverstand, dat rechten saai zou zijn. Eigenlijk hoef je alleen maar naar de programma’s met meester Frank Visser en Viktor Brand te kijken om te weten dat dat écht niet waar is.
Dat meester Frank en Viktor de wat gênante situaties niet uit de weg gaan, ligt redelijk voor de hand – het entertainmentgehalte is uiteindelijk veel hoger dan het juridische gehalte – en dat zijn over het algemeen ook de dingen die blijven hangen. Wat de uitkomst van bepaalde zaken was, weet ik niet meer – hemel, ik weet over het algemeen ook niet eens meer wat überhaupt de vráág was! Maar meester Frank die zich in de meest vreemde hoeken door schuttingen wurmt, terwijl Viktor met pantoffels aan door een huis stampt, seksgeluiden imiteert of aan een paal in een nachtclub hangt, staan op m’n netvlies gebrand. Hoe verzin je het?!
En dan vraag ik me natuurlijk af hoe het recht vermakelijk werd gemaakt vóór Viktor argeloze deelnemers de bekentenis ontfutselde dat ze met een waterpistool op de vogeltjes in de tuin van de buurvrouw hebben geschoten, of we getuige waren van een hoogoplopende burenruzie over koude pannenkoeken.
Nou, toen moesten we het hebben van rechters als mr. J.F.Th. Becker, die zich moest uitlaten over de status van een bordeel: is dat wel of geen 1624-bedrijfsruimte? Het begint allemaal redelijk onschuldig. Het bordeel is toegankelijk voor publiek, ook al moet je aanbellen om naar binnen te kunnen. Dat er over het algemeen alleen mannelijk publiek komt, doet er ook niet echt toe, want uiteindelijk bestaan er ook herenkappers, herenschoenenwinkels en stropdassenwinkels.
Maar dan wordt het leuker: de kantonrechter geeft aan dat naar zijn oordeel een bordeel een instelling is waar je tegen betaling de ‘liefde’ kunt bedrijven. Goed, prima, maar hij zegt ook dat het exploiteren van een bordeel niet als ambacht kan worden aangemerkt. Ok, het exploiteren misschien niet, maar dat liefde bedrijven an sich… Volgens Van Dale is ‘ambachtelijk’ het tegenovergestelde van industrieel. En als je even denkt aan de reclames voor ambachtelijke koeken, dan komt het er eigenlijk op neer dat die koeken gemaakt zijn met aandacht, met passie, met liefde… En niet om het een of ander, maar als ik iemand zou betalen voor seks, dan verwacht ik daarvoor wel dat hij een beetje meer dan z’n best doet, hallo.
Hoe dan ook, die al dan niet ambachtelijkheid was voor mr. Becker geen twijfelgeval, maar de vraag of sprake was van een bedrijfsruimte was daarmee nog niet beantwoord (spoiler alert: er was geen sprake van 1624-bedrijfsruimte).
Hij bezocht het bordeel dus zelf (ambtshalve, met twee uitroeptekens in de uitspraak – het kan maar duidelijk zijn) en hij zocht naar oplossingen in de memorie van toelichting en memorie van antwoord. Maar ook daar vond hij de oplossing niet, dus op naar literatuur en jurisprudentie, waar hij een aantal voorbeeldarresten vond waar hij wel iets mee kon. De arresten Sexbioscoop en Sexclub, fair enough, maar ik fronste bij het arrest Fitness-centrum. Alhoewel… Een paar keer per week naar een bordeel zal bij een beetje inzet van jouw kant je conditie ook geen windeieren leggen. Om er écht profijt van te hebben, zou je dan natuurlijk wel weer zo vaak moeten gaan dat een sportschool goedkoper is, maar dan rijst weer de vraag of dat net zo bevredigend is.
Bij het laatste arrest waar de kantonrechter de onderhavige zaak mee vergeleek, heb ik letterlijk m’n koffie over m’n toetsenbord gespuugd. Manegebedrijf. Ja, je leest het goed: Manegebedrijf! En dat is dan dus ook nog eens het arrest dat de kantonrechter persoonlijk het meeste aansprak: “De vergelijking met een manege waar je, meestal na afspraak, tegen betaling een uurtje of zo lekker op een paard kunt rijden”. Ik verzin het niet.
Alsof dat allemaal nog niet genoeg is, doet de auteur van de noot ook nog even een duit in het zakje:
“M.i. had het meer voor handen gelegen uitsluiting te zoeken bij het sexclubvonnis van Rb. Roermond uit 1987. De gelijkenis tussen een bordeel en een sexclub is toch groter dan die tussen een bordeel en een manege? Ik kan dat natuurlijk fout zien, de kantonrechter heeft het ontmoetingscentrum per slot van rekening ‘ambtshalve’ bezichtigd.”
Veeg. Me. Op! Dit hoogtepunt, daar komen meester Frank en Viktor toch nooit meer overheen?
Bron: 1624-bedrijfsruimte