Latijn

Ne bis in idem. Nemo tenetur (prodere se ipsum). Nullum crimen, nulla poena sine praevia lege poenali. Unus testis nullus testis. Traditio brevi manu. Traditio longa manu. Constitutum possessorium. Conditio sine qua non. De facto. De jure. Eerlijk zeggen: lopen de rillingen al over je rug?

Net als het gros van de rechtenstudenten klaagde ook ik regelmatig over de enorme hoeveelheid Latijnse termen en uitdrukkingen in het recht. Helemaal toen ik Romeins recht deed. Studeerde ik rechten of deed ik een taalcursus Latijn? Hallelujah!

Maar stiekem, heel stiekem, vond ik al dat Latijn helemaal niet zo’n probleem. Sterker nog, eigenlijk genoot ik er wel van. Latijnse termen gebruiken om slimmer te lijken is uiteindelijk al sinds jaar en dag mijn modus operandi en ik vond het ook best tof om er tijdens een gesprek af en toe een ‘lex uno ore omnes alloquitur’ of een ‘pacta sunt servanda’ doorheen te smijten. Net zoals ik werkelijk gék ben op ‘in beginsel’, maar dat terzijde.

Soms vraag ik me af of ik – als strafrechtjunkie – Romeins recht zo interessant vind vanwege het recht of vanwege het vele Latijn. Al die heerlijke acties, met die heerlijke formules… Smullen! Goed, het was even een tegenvaller dat in de studiestof destijds de Nederlandse benamingen van al die acties tussen haakjes toegevoegd waren en in het tentamen niet, maar dat haalde het plezier in dit vak, dit rechtsgebied zeker niet weg. Sterker nog, toen ik zo ver was dat ik een onderwerp voor m’n scriptie moest bedenken, was mijn uitgangspunt ‘strafrecht, Duits recht, iets met Nazi’s en ook een paar Romeinen erbij’. Mijn beoogde scriptiebegeleider wenste me succes met het vinden van een onderwerp en hij kreeg gelijk. De Romeinen moesten uiteindelijk het veld ruimen. De Nazi’s overigens ook. Maar hé, er is altijd nog de mogelijkheid van een promotietraject. Aut vincere, aut mori!

Natuurlijk gaat het bij mij ook wel eens mis met dat Latijn. Toevallig haalde ik vorige week ‘nulla poena’ en ‘nemo tenetur’ nog een beetje door elkaar, maar over het algemeen gaan dit soort begrippen mij wel goed af. Als ik scripties aan het corrigeren ben en een student husselt wat van deze termen en uitdrukkingen door elkaar, dan moet ik dus heus absoluut af en toe wel even grinniken. Mijn brein heeft er namelijk een handje van om een héél levendig plaatje te schetsen van de dingen die ik lees of hoor en vindt het ook geen probleem om dat plaatje enigszins te overdrijven. Toen ik het vak aansprakelijkheidsrecht deed, met alle geschetste situaties en letselschade, had mijn brein dus ook echt de tijd van z’n leven.

Van mij mag het Latijn dan ook nog héél lang een héél groot deel uitmaken van het recht. Want het zou toch zonde zijn als ik straks scripties over onrechtmatige daad moet corrigeren waarin geen zinnen als deze voorkomen:
“Dit criterium wordt getoetst aan de hand van de ‘que si que non’.”