Klare Taal?

De taal die door juristen gebezigd wordt, is voor sommigen een doorn in het oog. Hoe kan een burger die om wat voor reden dan ook bij een rechtszaak betrokken is nu een uitspraak doorspekt met eindeloze, juridisch complexe zinnen, volledig begrijpen? Aan de andere kant: diezelfde burger heeft een (grond)recht op een eerlijk proces. Daar hoort bij dat een juridisch oordeel tot in de meest extreme nuance goed afgewogen is: dat gaat vaak lastig in zogeheten B1 zinnen. Maar waarom doen we het eigenlijk niet allebei: een juridisch technische uitspraak aangevuld met een B1 vertaling voor de leek?

De krantenkoppen stonden er vol van: de coalitie, op initiatief van D66, wil graag dat de Rechtspraak, net als alle andere overheidsinstanties, in haar communicatie naar burgers toe B1-zinnen gebruikt. Dit zijn korte zinnen met daarin eenvoudig Nederlands die door de gemiddelde Nederlander goed begrepen worden.

Ook binnen de Rechtspraak maken mensen zich hard voor ‘Klare Taal’ in juridische uitspraken. Boegbeeld Judge Joyce breekt hier op haar socials regelmatig een lans voor en er zijn diverse (al dan niet georganiseerde) experimenten met toegankelijker taalgebruik met juridische uitspraken. Denk aan project WIEB (Wat Ik Eigenlijk Bedoel) bij de rechtbank Amsterdam of de jaarlijkse Klare Taal bokaal voor de meest toegankelijke juridische uitspraak.

Een kind van veertien

Een prachtig voorbeeld van een spontaan initiatief voor klare taal in de rechtszaal is de uitspraak van een kinderrechter van de rechtbank Noord-Nederland van 31 augustus 2018. In een zaak tussen twee ruziënde gescheiden ouders ten aanzien van het verzoek van de vader om het hoofdverblijf van de zoon bij de vader te bepalen. Een vrij uitzonderlijke overweging richt de rechter zich niet tot de twee partijen in de zaak, maar tot hun kind, waar het allemaal om draait. De rechter stelde onder meer:

‘Ouders, in de zin van twee volwassenen die samen optreden in jouw belang, die heb jij al een hele tijd niet. Je hebt een vader en een moeder, die het nergens over eens lijken te worden, over alles conflicten weten te krijgen en jij zit daar tussenin. Jij probeert problemen te voorkomen, conflicten te sussen en bij dat alles vooral niemand het gevoel te geven dat je partij kiest. Daarbij kom je aan je eigen belangen en eigen ontwikkeling pas als laatste toe en als het nodig is maak je dat ondergeschikt.’

Of een kind van veertien (waar het in casu om draaide) een dergelijke tekst wél goed begrijpt weet ik zo net nog niet, maar het idee om in dergelijke schrijnende gevallen buiten de juridische terminologie om een kind rechtstreeks aan te spreken, verdient applaus. Dergelijke beslissingen hebben namelijk een enorme impact op de toekomst van het kind in kwestie en het is dan goed dat een rechter de moeite neemt een dergelijk ingrijpende uitspraak minder technisch en plastisch uit te leggen.

Een eerlijk proces?

Tegelijkertijd schuilt hierin gevaar. Het recht op een eerlijk proces (artikel 6 EVRM) betekent in deze context enerzijds dat degene om wie een uitspraak gaat begrijpt wat er wordt gezegd. Tegelijkertijd betekent het ook dat een uitspraak grondig, goed onderbouwd en genuanceerd is. Dat gaat simpelweg niet altijd in B1 zinnen. Er is dan ook terecht kritiek op het voornemen van de coalitie, die onder meer suggereert dat een rechter geen wetteksten meer zou moeten citeren, maar in B1 taal zou moeten parafraseren. Ik heb daar in mijn YOLO-reeks al eens ooit een voorzet toe gedaan door op een studentikoze manier wetteksten naar een soort van straattaal te vertalen. Enkele van deze vertalingen zijn zelfs onderdeel geweest van de Klare Taal discussie. Echter, ik heb ze oprecht voor de grap gemaakt en zou geenszins willen pretenderen dat een parafrasering in begrijpelijkere taal dezelfde kwaliteit kan waarborgen vergeleken met de originele wettekst. Rechters past denk ik een bepaalde terughoudendheid in het streven naar deze Klare Taal. Wanneer je iemand veroordeelt tot twintig jaar gevangenisstraf met een redenering die uit een Jip en Janneke boek zou kunnen komen, dan vraag ik me af hoe serieus de verdachte zich genomen voelt. Dergelijke ingrijpende maatregelen vragen om een goed onderbouwd en uiterst genuanceerd oordeel.

Een en een is drie

Echter, waarom niet het beste van twee werelden? Laat een rechter doen waar zij/hij goed in is: lekker losgaan op complexe juridische terminologie. Voeg vervolgens aan iedere uitspraak een korte samenvatting in B1-zinnen toe. Wanneer je een proefschrift verdedigt, houd je ook altijd eerst een lekenpraatje, zodat je ouders, vrienden en kennissen ook begrijpen waarom je de afgelopen vier jaar als een zombie achter een laptop hebt gezeten. De inhoudelijke verdediging is vervolgens voor de meesten een onbegrijpelijk schouwspel. Dit zouden we wat mij betreft ook kunnen doen binnen de Rechtspraak: laat de rechter haar werk goed doen, in alle ernst, nuance en complexiteit, waarbij alle kwaliteit gewaarborgd blijft. En maak los daarvan een vertaalslag voor alle betrokkenen in een zo laagdrempelig mogelijk Nederlands. Ik stem voor.