Jurisprucrimi

De rechtenstudie bij de Open Universiteit begint met de Basiscursus Recht. Dit vak slaat je om de oren met juridisch jargon, Latijnse termen, begrippen als formeel en materieel recht én wetten in formele en materiële zin, neemt je vervolgens mee door de geschiedenis van het recht, bronnen van recht en wijzen van rechtsvinding, naar inleidende hoofdstukken over staatsrecht, bestuursrecht, strafrecht en privaatrecht, om afscheid van je te nemen met een klein beetje EU-recht.

En ergens tussendoor, verstopt in het geweld van een van de inleidende hoofdstukken, leer je hoe je een arrest moet lezen. Je zou ‘m bijna over het hoofd zien en dat is maar goed ook. Jurisprudentie is uiteindelijk over het algemeen niet iets waar de meeste rechtenstudenten een gat van in de lucht springen. Als dat tijdens de basiscursus al tot je doordringt, zou je in staat zijn die hele rechtenstudie de rug toe te keren: ‘Oh HELL no!’.

In tegenstelling tot de meeste studenten word ik wél blij van jurisprudentie en dat komt door het allereerste arrest uit de basiscursus: een tandarts die knoeit met zijn elektriciteitsmeter. Deze beroepsgroep heeft bij mij, als voormalig tandartsassistente, nu eenmaal een streepje voor en dankzij mijn levendige fantasie zag ik die hele casus ook gewoon voor me. Het werd een slapstick-scene waarin mijn eigen tandarts de hoofdrol speelde – waarin uiteindelijk ook veel meer gebeurde dan in dat hele Elektriciteitsarrest – en ik zat te hikken van de lach. Na de basiscursus deed ik Inleiding Strafrecht en ging mijn fantasie los bij hollende kleurlingen, slagroomtaarten en waterige melk. Ook bij Inleiding Privaatrecht kon ik m’n lol op: ‘De kantharos van Stevensweert’ klonk als een spannend Suske en Wiske-avontuur, tante Neeltje vond ik direct sympathiek terwijl neef Pos een manipulerende rotzak was, en de Goudse bouwmeester, nou, dat was me een boefje!

Het zal vast niemand verbazen dat ik veel meer moeite had met uitspraken met nietszeggende (en vaak zelfs ontbrekende) namen in bijvoorbeeld het bestuursrecht. Mijn fantasie stuitert gewoon niet bij ‘APV Maarn’. Nee, geef mij maar zwiepende takken, turnsters die zichzelf in de prak disloqueren en partijen die uitspraken van de ander compleet verkeerd haviltexen, of een poging tot gasmoord, een veearts, en heroïne in de dakgoot.

Ben je láng na die allereerste basiscursus een beetje gewend aan het taalgebruik in arresten, dan lezen strafrechtarresten vaak weg als een spannende crimi. Heerlijk om de tijd te doden in de wachtkamer van de tandarts. Waar ik toch, iedere keer als ik hem in zijn meterkast zie rommelen, denk: ‘Hij zal toch niet…’