Er zijn zo van die woorden die voor juristen iets heel anders betekenen dan voor niet-juristen, alhoewel het voor die niet-juristen gesneden koek lijkt. Nederlands is en blijft Nederlands, dus hoe kan ‘opzet’ dan iets heel anders betekenen dan je (als niet-jurist) denkt? Noodweer, slachtoffer, eigendom, goederen… En bijvoorbeeld het prachtige woordje ‘schuld’.
“Dat hij het heeft gedaan, wil nog niet zeggen dat hij schuldig is.” Ik vind het een mooie zin, want het is waar. Het klopt. Voor een niet-jurist zijn ‘schuld’ en ‘het gedaan hebben’ dan misschien zo goed als hetzelfde, wij juristen hakken de boel in stukjes en maken er een fijne salade van.
Dat hij het heeft gedaan wil namelijk inderdaad niet zeggen dat hij schuldig is. Om het daarmee eens te zijn, moet je de twee lagen in deze zin zien. Ik hou niet alleen van recht, maar ook van taal en het aardige van deze zin is dat er ook niet staat wat er staat. Of juist wel. Letterlijk.
Het Nederlandse strafproces gaat uit van feitelijke handelingen. Stel je staat terecht voor het wegnemen van een rode fiets. Wat er feitelijk gebeurde is dat je de blauwe fiets van je nichtje meenam. Dat je een rode fiets hebt weggenomen, kan niet bewezen worden. Het is namelijk niet waar. Vrijspraak.
Sta je terecht voor het wegnemen van een blauwe fiets, heb je deze ook meegenomen en staat vast dat je de feitelijke handeling hebt verricht, dán wordt pas gekeken of die gedraging ergens in de wet strafbaar is gesteld. Het wegnemen van een fiets kán strafbaar zijn, volgens artikel 310 van het Wetboek van Strafrecht. Maar om diefstal te zijn, moet er meer zijn. Je moet namelijk ‘het oogmerk hebben gehad om je de fiets wederrechtelijk toe te eigenen’. Kortom: wilde je die blauwe fiets alleen lenen van je nichtje en ‘s avonds weer terug brengen, dan is het geen diefstal. Zelfs als zij niet wist dat je die fiets alleen wilde lenen, want het oogmerk op wederrechtelijke toe-eigening ontbreekt.
Dat hij het heeft gedaan [de fiets heeft weggenomen] wil [dus] niet zeggen dat hij schuldig is [aan diefstal].
Allemaal laagjes, nuances, omstandigheden die meespelen bij een op het oog eenvoudige zin. Ik hou ervan. Je kunt met taal zo veel meer zeggen dan je zegt. Ik vind het prachtig!