It’s a jungle out there

De student leidt een paradoxaal bestaan. Aan de ene kant staat het studentenleven in het teken van vrijheid, onbegrensde mogelijkheden, (vaak veel) feesten en drank. Aan de andere kant staat de student aan de poort van zijn gehele verdere leven. De gemaakte of juist niet gemaakte keuzes zijn bepalend voor de kansen en mogelijkheden in zijn professionele toekomst. Naast het feesten en afronden van de studie, is de student dan ook vooral bezig met het opbouwen van een omvangrijk CV als wapen in de concurrentiestrijd van zijn carrière.

Door Michiel Hennevelt

Een afgeronde opleiding is op de arbeidsmarkt anno 2016 op zichzelf vrijwel niets meer waard. Oorspronkelijk bedoeld als garantie dat de werknemer bekwaam is in zijn vakgebied, is het papiertje verworden tot een uiterste minimumvoorwaarde voor de kans op een baan. Bedrijven kijken naar stages, bestuursjaren, vrijwilligerswerk, alles wat de afgestudeerde arbeidskracht kan onderscheiden in de tsunami van hoogopgeleide doctorandi en meesters die de universiteit ieder jaar produceert. Studenten weten dit. Zo niet, dan worden zij daar snel genoeg op gewezen door de bedrijvendagen, CV-checks en sollicitatietrainingen die verschillende partijen op de universiteit doorlopend aanbieden.

Wat is het gevolg van deze focus op persoonlijke ontwikkeling en nevenactiviteiten? Laat ik mezelf als voorbeeld nemen: twee opleidingen, een belastende stage, een wekelijkse deadline voor Het Rechtenstudentje en onderdeel van het schrijven van een lijvige wetenschappelijke publicatie. Ik mag dan een tikkeltje workaholic zijn, ik ben niet uitzonderlijk: de student heeft het druk, en niet op de eerste plaats met de studie. Zijn de opleidingen te makkelijk? De primaire focus van zowel de student zelf, als van de werkgever, lijken in die richting te wijzen. Blijkbaar is enkel het volgen van een universitaire studie voor de student niet te veel, en voor de werkgever niet genoeg.

Het beschikken over professionele kennis lijkt voorrang te hebben boven het hebben van academische kennis. Is dat erg? Dat theoretische kennis niet genoeg is om in een normale organisatie te functioneren, is altijd al werkelijkheid geweest. Vanuit dat perspectief is het goed dat studenten zich op alle relevante vlakken ontwikkelen. Er ligt echter ook een kwalijk neveneffect op de loer. Het rendementsdenken in het onderwijs is een feit. Als studenten collectief de studie op de tweede plaats stellen, heeft dit invloed op de studieresultaten en uiteindelijk op de verwachtingen van docenten. Ik heb geen bewijs van deze wisselwerking tussen studieresultaat en studielast, maar wie heeft er geen ervaring met docenten die de normering van een tentamen wat aanpassen om het gemiddelde dichter bij de heilige 5.5 te krijgen? Andersom klopt het idee ook: als studenten zoveel nevenactiviteiten kunnen verrichten, vraagt de studie blijkbaar niet het uiterste van de jonge academici.

Het grootste deel van de studierichtingen bezorgt de arbeidsmarkt een overschot aan afgestudeerden. Ik pleit bij dezen dan ook voor een hoger niveau van de opleidingen. Niet facultatief voor degenen die hun CV verder willen verrijken met een speciaal programma, maar voor iedereen. Laat het diploma zijn waarde heroveren. De studie als toegangspoort naar succes.