Van tijd tot tijd breng ik met veel plezier een bezoekje aan de rechtbank. Als ik niet te ver wil reizen, moet ik het in Tilburg doen met de kantonrechter. Hoewel het natuurlijk om kleine zaken gaat, kan een uurtje in de rechtszaal zeker interessant zijn. Het bijwonen van een zitting leidt altijd tot de gewaarwording dat wat je in de collegebanken leert daadwerkelijk in de praktijk met echte mensen en echte problemen wordt toegepast. Hiermee wordt het recht er een stuk minder zwart-wit op.
Door Michiel Hennevelt
Zo ook deze ochtend. De dag begon met een zaak waarvan de eenvoud mij meteen vrolijk stemde. Het ging om een jongeman die tijdens de Tilburgse kermis buiten openingstijden een attractie had beklommen. Hij deed dit samen met een goede vriend. De verdachte begon met de bekentenis dat dit zich inderdaad had voorgedaan en dat het terecht was dat hij en zijn vriend een boete kregen. Hij had echter wel een probleem met de boete. Zijn vriend moest namelijk tachtig euro betalen, hij wel meer dan tweehonderd! Dat leek de verdachte nogal oneerlijk. De officier van justitie ging hier, magistratelijk als hij is, geheel in mee. Gevalletje gelijkheidsbeginsel. De man ging tevreden met een acceptgiro van slechts tachtig euro huiswaarts.
Dat in verzet komen tegen een strafbeschikking zijn vruchten kan afwerpen, bewees ook de volgende zaak. Klassiekertje: man rijdt met veel te hoge snelheid over de openbare weg. De verdachte is een stuk minder sympathiek dan zijn voorganger. “Ik rijd nóóít zo hard.” “De politieauto zag er heel oud uit, aan de meting moet sterk getwijfeld worden.” “Er zaten wel meer dan drie auto’s tussen mij en de politieauto, aan de meting moet sterk getwijfeld worden.” Slechts een greep uit de argumenten die hij naar voren bracht om het proces-verbaal aan te vechten. Al deze verweren ten spijt zou zijn laatste argument zijn tripje naar de rechtbank toch de moeite waard maken: “het is ook al zo lang geleden, wel meer dan drie jaar!” Dit klopte en was dan ook reden voor de officier om het geëiste bedrag naar beneden bij te stellen. In de zaal lichtte boven de hoofden van verscheidene verdachten die nog op behandeling van hun zaak wachtten een denkbeeldig gloeilampje op.
De rest van de ochtend zou er nog vaak een soortgelijk verweer opgeworpen worden. Dat er toch nog een juridisch hoogtepuntje bij zou zitten, verwachtte ik niet. Heel kort de feiten: man doet moeilijk tijdens het uitgaan, wordt door een agent verzocht het gebied te verlaten, geeft agent een flinke klap. De rechter maakt duidelijk dat, gezien het proces-verbaal op ambtseed, de verdachte de schijn tegen zich heeft. Toch vraagt de officier van justitie om vrijspraak. Waarom? Het lijkt hier toch om een zeer duidelijke casus te gaan. De rechter begrijpt het en lijkt voor het eerst deze middag emotie te tonen. Na een zeer boze preek over het onacceptabele gedrag van de verdachte te houden, spreekt hij inderdaad vrij: de tenlastelegging heeft het verkeerde nummertje met corresponderende foute delictsomschrijving uit de APV Tilburg aangehaald en is daardoor onmogelijk te bewijzen.
De overduidelijk schuldige verdachte ontloopt op een “technicality” zijn straf. Ik waan me kort in een aflevering van de Amerikaanse serie “The Practice” en verlaat grijnzend het pand.