Het rechteneffect

Mijn ‘guilty pleasure’ van het moment is de serie Border Security, zowel de Canadese variant als die van Australië. Ik vind het geweldig om te zien hoe mensen in de boeien geslagen worden, wanneer zij hun ‘medicinale wiet’ over de grens proberen mee te nemen, of hoe creatief mensen hun verboden etenswaren verpakken in de hoop niet gesnapt te worden.

Dat ik bijzonder kritisch ben als ik deze serie bekijk, is geen uitzondering. Vrienden en familie die regelmatig samen met mij tv kijken worden knettergek van mijn commentaar, dat alleen maar toeneemt naarmate mijn studie vordert.
“As if!”
“Ja hoor, vast. Bewijs dat maar eens.”
“Noem je dat bewijs? Dat is toch geen bewijs man…”
“Tuthola! Wat dacht je dán dat er zou gebeuren?!”
En dus kijk ik veel (studiegerelateerde) series en films in m’n eentje. Want hoe vaak ik niet als reactie kreeg “Jo, het is maar een fílm hoor!” is niet meer op twee handen te tellen.

Mijn echtgenoot kwam daarmee voor een duivels dilemma te staan. Meekijken als ik weer eens een aflevering van Border Security aanzet, óf snel de kamer uitvluchten? Bij de aflevering die liet zien hoe in de bagage van een toerist in Canada een poppenbeentje gevonden werd, won zijn nieuwsgierigheid het van de te verwachten ergernissen.

De rest van de pop ontbrak namelijk. De toerist had echt alleen dat beentje bij zich, dat hij naar eigen zeggen gevonden had. Tijdens het stappen beleefde hij er veel plezier mee door het in zijn broek te stoppen, waardoor het op ‘iets anders’ leek. De douaniers zagen er duidelijk niet de lol van in en keken hem aan als makke schapen die niet wilden geloven dat zij echt oog in oog stonden met een wilde wolf. Ze besloten een ‘swap’ te doen om te bepalen of er misschien drugs in het beentje hadden gezeten. De toerist was immers afkomstig uit een risicoland (waar zeg maar wat vrijer met drugs wordt omgegaan dan in Canada), waardoor dat beentje makkelijk gebruikt had kunnen worden om drugs in te smokkelen. De toerist ontkende in alle toonaarden ook maar iets met drugs te maken te hebben gehad, dus het werd spannend.

Het speciale papier waarmee de ‘swap’ gedaan werd ( ‘swappen’ is eigenlijk niets meer dan met dat papiertje over het voorwerp vegen), stopte een van de douaniers in een apparaat, dat na een aantal zenuwslopende seconden aangaf dat de swap ‘clean’ was. Geen sporen van drugs dus. Toerist opgelucht, echtgenoot klaar voor het volgende onderzoek en ik drukte op pauze.

“Alsof ze er iets aan hadden gehad als de uitslag wél positief geweest was, zeg. Dan zouden er drugssporen op zitten, so what! Dat zegt dan toch nog niet dat híj drugs smokkelde? Hij heeft het beentje gevónden, het had net zo goed de vorige eigenaar kunnen zijn die dat ding gebruikte om te smokkelen. Verder zijn er toch geen aanwijzingen dat die toerist iets van drugs heeft, of heeft gebruikt? Nou dan!”

Mijn man keek mij geïrriteerd aan, stond op en liep weg. “Het is dus écht niet leuk meer om met jou tv te kijken, weet je dat.”