Het omstreden vrouwenquotum

Het is een onderwerp dat blijft terugkomen. Binnen de hoogste posities in het bedrijfsleven is het simpelweg zo dat het aantal vrouwen schril afsteekt tegen het aantal mannen. Een vrouwenquotum zou hiervoor in theorie de oplossing zijn.

Door Nienke van Beek

Naast dat de meningen over vrouwenquota (en andere diversiteitseisen) binnen de samenleving om allerlei objectieve redenen erg verschillend zijn, denk ik ook dat hier een gevoelsmatig nare bijsmaak aan zit. Stel je voor dat een bedrijf liever voor iemand anders had gekozen, maar dat jij de functie mag bekleden omdat je toevallig vrouw bent. Ik kan me voorstellen dat dit iets van weerzin opwekt: je wilt gekozen worden om je kwaliteiten en om je persoonlijkheid, niet omdat je een soort collectors item bent voor het goede imago van je werkgever.

Aan de andere kant: beursgenoteerde ondernemingen tellen op dit moment minder dan tien procent vrouwen in hun hoogste posities. Het lijkt me erg sterk dat er simpelweg niet meer vrouwen zijn die slim of geschikt genoeg zijn om deze functies te bekleden. Is het dan geen goed idee om inderdaad met een quotum iets te doen aan het, nu blijkbaar niet kloppende, selectieproces van deze bedrijven?

Noorwegen voerde zo’n veertien jaar geleden als eerste land ter wereld een bindend vrouwenquotum in. Vanaf toen moesten de bestuursraden van alle nieuwe beursgenoteerde ondernemingen voor minstens veertig procent uit vrouwen bestaan. Bestaande bedrijven kregen twee jaar om aan deze eis te voldoen. En, surprise: aan het quotum kon gewoon worden voldaan. Noorwegen had dus in ieder geval genoeg gekwalificeerde vrouwen. Als Nederlandse vrouwen zullen wij hier vast niet voor onderdoen.

Volgens de Europese regels is het toegestaan bij benoemingen de voorkeur te geven aan een vrouw, maar alleen als alle kandidaten objectief worden beoordeeld en sprake is van gelijke geschiktheid van een mannelijke en vrouwelijke kandidaat. Het Nederlandse voorstel, waarin alle nieuwe benoemingen van mannelijke toezichthouders nietig moeten worden verklaard, voldoet hier volgens de Raad van State niet aan. Of zou dit komen doordat de Raad van State grotendeels uit mannen bestaat? 😉