De student. In zijn natuurlijke habitat van lege blikjes bier en stapels vuile was, waant hij zich in de bloei van zijn leven. Zijn houding is zo zelfverzekerd als zijn blik op de wereld eenvoudig; de student regelt het allemaal wel, heeft altijd zijn praatje klaar. En als het even niet lukt? Geen probleem. Want naast het summum van individualisme, is de student ook onderdeel van een synergetisch collectief. In dit collectief verzet hij zich tegen zijn natuurlijke vijand: de grote boze overheid.
Door Michiel Hennevelt
Ja, de student is ook kritisch, want hij zal meteen opmerken dat ik in mijn inleiding precies datgene doe waar ik ‘de student’ van beschuldig: zaken simpeler voorstellen dan ze zijn. Natuurlijk voldoen niet alle studenten aan mijn omschrijving, maar ik ga, met de artistieke vrijheid aan mijn zijde, toch nog even door met generaliseren. Over dat collectief heb ik trouwens wel gelijk. Studentengroeperingen denken vaak een machtige lobby te hebben, een lobby die in ieder geval genoeg aandacht krijgt van de media. Zoals het een goede lobby betaamt zet de studentenlobby zich in voor typische studentenbelangen: medezeggenschap, kwalitatief hoog onderwijs, gratis geld, je kent het wel.
Wacht? Gratis geld?! Paradoxaal genoeg raakt de student, die normaal gesproken onafhankelijk is van alles en iedereen (een onafhankelijkheid die, ergens diep in de Zuidoost-Aziatische jungle, op kosten van paps en mams is opgedaan), zwaar gestrest wanneer de grote boze overheid zijn niet-zo-zuur-verdiende studiesubsidie inwisselt voor een groot, boos, sociaal leenstelsel. Oké dan, de uitwonende student raakt met het sociale leenstelsel een bedrag van tussen de € 2.000 en € 3.000 per jaar aan gratis geld kwijt. Dat is best even wennen, maar zoals het een goed student betaamt, wordt er niet veel verder gekeken dan dit ene, schokkende feit.
Want hoe zit het nou echt met dat leenstelsel? Is het echt zo asociaal als het Amsterdamse studentenmedium Folia beweert? De feiten wijzen uit van niet. De gemiddelde student gaat rond de € 25.000,- lenen. De looptijd van zo’n lening bedraagt 35 jaar, waarbij je elk jaar voor maximaal 4% van je inkomen aflost. Voor afgestudeerden die onder het minimumloon gaan verdienen (misschien onze vrienden van de faculteit kunstgeschiedenis?) is dit maximaal 0%, je lost dan dus niks af. Ben je na 35 jaar nog niet klaar met aflossen? Dan is de rest van het geld alsnog gratis. Kers op de roodgeglazuurde taart is de rente, die bedraagt momenteel 0,01%. Ik zeg: leen zoveel mogelijk. Zulke voorwaarden krijg je nooit van je leven meer.
Bovenstaande feiten zijn bekend, toch blijft lenen blijkbaar eng. Misschien is het de financiële crisis waarin veel studenten zijn opgegroeid die deze doodnormale economische figuur zo’n negatieve bijklank geeft. Het zou studeren te duur maken, of het afsluiten van een hypotheek onmogelijk. Maar zelfs als die dingen waar zouden zijn, is het een bevreemdend idee dat studenten recht moeten hebben op gratis geld. Het zijn juist studenten die het maatschappelijk zo goed gaan doen in de toekomst. Ja, financiële ondersteuning is voor velen een belangrijk hulpmiddel om überhaupt te kunnen studeren, maar past een lening daar niet ook uit principe gewoon veel beter bij? Ik denk van wel, zeker als dat een lening is die alleen terugbetaald wordt door studenten die ook daadwerkelijk succesvol blijken te zijn.