Groepsdenken voor rechtenstudenten

Stereotypering is niets nieuws, overgenomen van een natuurlijk instinct om zaken op een bepaalde wijze te ordenen. Bij bepaalde bevolkingsgroepen krijgt men nou eenmaal een bepaald beeld, gecreëerd door eigen ervaringen, media en verhalen van anderen. De andere kant van de munt is echter niet minder interessant. We dragen natuurlijk niet alleen actief bij aan het vormen van stereotypes, maar ook passief. Immers, voor de vlugge voorbijganger is men evengoed een bepaald type, in enkele secondes bestempeld als behorend tot een bepaalde groep.

Door Eva te Dorsthorst

Mensen zijn sociale wezens, en (hoezeer dat ook in sommige gevallen onwaarschijnlijk lijkt) voelen zich geneigd om zich bij een groep aan te sluiten. Gedrag, kleding en denkwijzen stemmen zich dan op den duur op elkaar af. De groepsvorming binnen de rechtenfaculteit is bijzonder interessant, simpelweg wegens de grootte van de ‘onderzoeks’groep. Elk jaar beginnen er in grote getalen weer nieuwe studenten aan de propedeuse, waarvan er in de opvolgende jaren toch wel een redelijke hoeveelheid overblijft. Althans, in het algemeen.

Onder hen is er bijvoorbeeld de stereotype corpsbal; standaard te laat, luid en wellicht het meest tekenend is het ontbrekende spijt daarvoor. Het is wel duidelijk waarom de heer in kwestie te laat is – ofwel omdat de kater niet tekenender gepersonifieerd zou kunnen worden als er ‘HANGOVER’ zou zijn geëtst op het voorhoofd, ofwel omdat zijn kleding, schoeisel en coiffure tot in de puntjes op elkaar afgestemd zijn. De afwisseling tussen deze twee kanten is grotendeels afhankelijk van welke avonden bestemd zijn voor het dispuut of bestuur. Hoewel voor het gemak van lezen dit type is geconcretiseerd als heer, neemt dit niet weg dat ook dames aan dit stereotype deelnemen.

Ook is er de mensenrechtenjurist, die bij de privaatrechtelijk georiënteerde colleges achterin kleding aan het uitzoeken is (op ecofriendly of tweedehands websites, let u wel). Men kan hierdoor denken dat hij of zij deelneemt aan het algemene beeld van een luie student, totdat de colleges over de ‘Human Rights’ van start gaan. Dan zal deze student met de Amnesty International, Rode Kruis of Unicef marketingmaterialen bestickerde laptop permanent aan het woord zijn (in tegenstelling tot de docent).

Ook is er de ‘halve’ student, die de helft van de colleges volgt, of alle colleges volgt, wegens aanwezigheidsplicht, maar er dan wel voor zorgt dat hij/zij er maar half bij is. Dit laatste kan dan op fysieke wijze (gedurende de pauze de les verlaten, of juist binnenkomen) of mentale wijze (dit wordt duidelijk wanneer de docent een wanhopige poging doet de student bij de les te betrekken). Bij groepsopdrachten kan men dan ook half werk verwachten, de bachelor wordt uiteindelijk maar deels afgerond en eventuele columns komen nooit af…