Fantasie met een vleugje creativiteit

“Maar dat is toch vet oneerlijk?! Dan ben je én je geld én je computer kwijt!”
Mijn medestudent riep precies wat ik dacht. No way dat dit als een rechtvaardige uitkomst kon gelden. Het antwoord van de docent was echter kraakhelder: “Oneerlijk of niet, dit is de uitkomst.”
“Maar kan Piet daar dan helemaal niets tegen doen?”
“Misschien wel, maar dat doet er niet toe. Dit is waar de cursus eindigt, meer of minder is het niet.”
Ik vond het knap onbevredigend. Maar de docent had wel een punt: daar hield de casus op.

Niet veel later gebeurde er iets vergelijkbaars bij een ander vak. Klaas was strafbaar. “Maar dat kun je toch nooit bewijzen?!” Nee, dat bewijzen leek mij ook godsonmogelijk, maar ook hier was de reactie van de docent dat dat er helemaal niet toe deed. Klaas was strafbaar, daar eindigt de casus. Wat er wel of niet bewezen kan worden, is niet van belang. Klaar. Ook dat voelde redelijk onbevredigend, maar ik begon het idee te begrijpen: hou je aan de feiten van de casus.

Het is alleen zo makkelijk om er zelf (ongemerkt) van alles bij te fantaseren. De tak die Henk oppakt om zichzelf mee te verdedigen is in no time veranderd in een honkbalknuppel, de baksteen die Karel door de ruit gooit en op de voet van Teun terechtkomt, wordt zonder moeite een amputatie tot boven de knie en de druppel gif die Otto in de thee van Mieke deponeert vult al gauw een hele litermaat. ’s Avonds op straat wordt in het donker, een tik wordt een vuistslag tegen de neus en een bivakmuts kun je niet gewoon bij je hebben, die draag je. Altijd. Al doe je boodschappen bij de supermarkt en ben je gewoon van plan die te betalen. Als je fantasie maar half zo levendig is als de mijne, kun je je lol op…

Het fijne van werken “aan de andere kant” is dat je juist wél van alles bij zo’n casus mag trekken. Een oefenvraag bedenken over causaal verband? Sure! Een visser verdrinkt nadat een auto hem heeft aangereden omdat de automobilist plotseling moest uitwijken toen de fietser een onverwacht zwiepende beweging maakte doordat de wandelaar zonder uitkijken de straat opliep omdat die was afgeleid door haar mobiele telefoon waarop ze net een foto kreeg doorgestuurd van haar oma waarop te zien was hoe de tuinman zijn t-shirt uittrok omdat hij het warm had. Is de fabrikant van het T-shirt nu strafrechtelijk aansprakelijk voor de dood van de visser? Zoiets.
Het grappige is dat studenten bij oefenvragen dan vaak zeggen dat alles wel “heel vergezocht” is of over het tentamen roepen “wie bedenkt dit joh?!”, en ze dan in hun uitwerkingen “feiten” noemen die met geen mogelijkheid terug te vinden zijn in de casus.

Maar de creativiteit van studenten komt soms pas écht naar voren in de argumentatie. Zo heb ik bijvoorbeeld pasgeleden geleerd dat diefstal geen misdrijf is omdat “wegnemen” kleurloos opzet is en dat wederrechtelijk in de delictsomschrijving hetzelfde is als voorwaardelijk opzet. En ook al doe ik nog zo mijn best op vergiftigd poedersuiker, chloroform waarvan de houdbaarheidsdatum is verstreken of XTC-pillen die voor 90% uit paracetamol bestaan, dáár valt mijn creativiteit toch echt bij in het niet.