Eén voor allen! Allen voor één?

Elke rechtenstudent wordt er, in zijn academische opvoedingsproces aan de juridische hogescholen of universiteiten, wel een paar keer mee lastig gevallen: de groepsopdracht. Groepsopdrachten werken over het algemeen niet. Hoewel ik sommige van mijn medestudenten te kort zou doen als ik niet zou toegeven dat dergelijke opdrachten ook heel aangenaam kúnnen zijn, heb ik nooit begrepen waarom de groepsopdracht bij veel docenten toch zo populair is.

Door Michiel Hennevelt

Zelf heb ik de docenten die groepsopdrachten voorschrijven er meerdere keren van verdacht dat zij door het voorschrijven van dit soort opdrachten stiekem proberen wat bij te verdienen als wetenschappelijk onderzoeker sociologie. Groepsopdrachten doen namelijk niet onder voor de meest gruwelijke sociaalwetenschappelijke experimenten zoals het Stanford Prison Experiment of het Milgram Experiment.

De opzet van het experiment is voor de docent simpel: neem vier net-niet-meer-puberende studenten, het liefst uit elke uithoek van Nederland één, laat ze een opstel schrijven over het minst interessante onderwerp dat er te vinden is en bestrooi dat geheel met willekeurige deadlines, die elkaar veel te snel opvolgen, en omslachtige inleverprocedures. Beschrijf dit alles zo onduidelijk mogelijk in de syllabus en negeer zo mogelijk alle wanhopige e-mails van studenten die tegen het einde van de deadline binnenkomen. Volg dit recept nauwkeurig op en zie hoe uw studenten één voor één ontsporen. Waarschuwing: het is niet uitgesloten dat uw studenten blijvende moordlustige neigingen ontwikkelen wanneer ze te vaak blootgesteld worden aan dergelijke beproevingen.

Ik heb natuurlijk geen harde bewijzen voor de stelling dat wij studenten slechts dansende aapjes van onze experimenterende onderwijzers zijn, maar dat de groepsopdracht een concept uit de hel is, durf ik wel te stellen. De gedachte erachter is natuurlijk dat we later, in ons werkende leven, bij vrijwel elke werkzaamheid zullen moeten kunnen samenwerken met onze collega’s (dat honderd groepsopdrachten minder nakijkwerk opleveren dan vierhonderd individuele opdrachten speelt natuurlijk totaal geen rol). De verschillen tussen een groepsopdracht tijdens je studie en het werken bij een bedrijf kunnen echter bijna niet groter zijn.

Het grootste verschil lijkt me dat het je collega’s bij dat grote advocatenkantoor wél daadwerkelijk iets zal schelen of de opdracht tot een goed eind wordt gebracht. Als dat niet is omdat ze de cliënt zo goed mogelijk willen helpen, dan wel omdat ze weten dat elke grote fout óf briljante prestatie een directe invloed heeft op hun carrière. Dit terwijl er in je groepje bij het vak Aansprakelijkheidsrecht altijd wel een of andere re-re-re-recidivist zit, die niet bepaald van plan is om het vak deze vijfde keer wel te halen.

Het tweede dramatische verschil is dat het bij groepsopdrachten uiteindelijk bijzonder weinig uitmaakt wat de individuele bijdrage is geweest. Doorgaans wordt slechts het eindproduct beoordeeld en bekroond met één cijfer dat voor alle groepsleden geldt. Bovendien moet je wel erg zuur zijn om het hoge cijfer van je medegroepslid bij de docent te bevragen, zelfs als dat cijfer niet door dat groepslid zelf verdiend is. Ook in de juridische praktijk zal het eindproduct vaak het belangrijkst zijn, maar meeliften zal in een enigszins professionele organisatie niet geaccepteerd worden.

Groepsopdrachten maken dus niemand gelukkig. Zou het dan toch met dat nakijkwerk te maken hebben?