De social media-magistraat

Vrijheid. Elke rechtenstudent krijgt het mee als het belangrijkste recht dat een mens kan hebben. Een vrij mens is een gelukkig mens, iemand die zijn dromen kan najagen en niet continu bang hoeft te zijn vermoord, opgesloten of beroofd te worden. De rechtenstudent wordt echter ook bijgebracht dat geen enkel recht absoluut is. Het is de aard van vrijheidsrechten dat zij botsen en afgewogen moeten worden. Maar dat afwegen… wie hebben we daar ook alweer voor?

Door Michiel Hennevelt

Met de opkomst van social media lijkt het antwoord op deze ogenschijnlijk simpele vraag steeds minder eenduidig te worden. Iedereen heeft overal een mening of oordeel over en schroomt niet om dit ook te verkondigen. In het kader van de vrijheid is dit toe te juichen, maar ondertussen doet zich iets opmerkelijks voor. De kudde van Facebook- en Twitterrechters lijkt namelijk niet te beseffen dat met hun strijd tegen vermeend racisme, seksisme en andere wantoestanden die je koste was kost moet bestrijden, zij anderen juist in hun vrijheid beperken. De politiek correcte, ‘social media-magistraat’ (snel gekwetst en altijd even rechtvaardig) vindt die vrije meningsuiting van de ander best prima, maar dan wel graag binnen de kaders van zijn (of haar, sorry!) eigen safe space.

Nu is dit allemaal niet zo erg; social media zijn uiteindelijk een grote vuilnisbelt, waar 99 procent van de berichten ouder dan een dag tot eeuwige vergetelheid gedoemd zijn. Vervelender wordt het als de ‘policors’ zich gaan bemoeien met zaken die er werkelijk toe doen. Zoals op Oriel College, een onderdeel van de University of Oxford, waar wereldverbeteraars in spe onder meer al het dragen van een sombrero in de ban hebben gedaan. Volgens de lokale studenten vanwege racisme, ik zie het verband niet. Uit angst dat er ook mannen aanwezig zouden zijn, werd ook een debat over abortus op de universiteit na protest van studenten afgelast. Doei doei, vrije meningsuiting!

Het hoogtepunt van de tragikomedie werd echter bereikt door de kruistocht van student Ntokozo Qwabe tegen een standbeeld van Cecil Rhodes. Rhodes was in de negentiende eeuw een diamantmagnaat en een van de grondleggers van de apartheid. Een verschrikkelijk persoon dus, wiens acties tegenwoordig door vrijwel ieder beschaafd mens als verdorven bestempeld zouden worden. Hij is daarentegen ook een onderdeel van de geschiedenis, juist van een geschiedenis waar open over gedebatteerd moet kunnen worden. Het willen weghalen van zo’n standbeeld geeft een gevoel van het er niet meer over willen hebben. Van mensen liever in het duister laten tasten over de geschiedenis van Oxford en Rhodes, dan deze geschiedenis te relativeren en er lessen uit te trekken voor ons eigen leven.

Gelukkig is er nog wel een greintje vrije meningsuiting over op Oxford: een groep academici van de universiteit geeft tegengas en zetten de gekwetste studenten hun plek. De politieke correctheid gaat richting het absurde en is bovendien schadelijk voor de academische vorming van de studenten. Het ontkennen van mensen als Rhodes maakt niet dat ze weg gaan, stellen de geleerden. Studenten die dit niet kunnen accepteren, zijn volgens hen misschien nog niet klaar voor de universiteit.

Er wordt hard uitgehaald naar de studenten, naar mijn idee terecht. Het verbannen van alles wat potentieel aanstootgevend is, is een manier om zelf niet meer na te hoeven denken, zo laten de studenten uit Oxford zien. Paradoxaal genoeg is politieke correctheid daarmee niet de weg tot het bereiken van perfecte ‘social justice’, maar werkt het de ontwikkeling naar een nog vrijere en rechtvaardigere samenleving juist tegen. Universiteiten zijn dan ook wel in de laatste plaats de instanties die ruimte moeten geven aan politiek correcte grillen.