De juridische droom

Wat wil je later worden als je groot bent? Stel deze vraag aan een groep jonge kinderen en naast brandweerman, dokter, astronaut en ingenieur zal ook zeker de advocaat bovengemiddeld vaak terugkomen. Het droombeeld van de advocatuur bij kinderen heb ik nooit helemaal begrepen. Gaat het om mensen helpen? Veel geld verdienen? Respect? Nu ik zelf rechten studeer en weet wat er allemaal tegenover het geld en respect staat, snap ik er eerlijk gezegd nog minder van.

Door Michiel Hennevelt

Toch blijft deze juridische droom in stand en overleeft de wens om advocaat te worden bij velen ook gewoon de puberteit. Een minipoll op de facebookpagina van Het Rechtenstudentje, met op het moment van raadplegen 292 reacties, laat dit opnieuw zien. Door middel van de verschillende opties konden rechtenstudenten aangeven of ze later wilden werken in de advocatuur (40%), de rechterlijke macht (22%), de overheidssector (21%), het bedrijfsleven (12%), een overig juridisch gerelateerd beroep (3%), of, met een boze smiley aangeduid, een niet-juridische sector (2%). Los van de vraag hoe serieus je een dergelijke steekproef moet nemen, is het wel duidelijk dat het deel van de studenten dat als ze later groot zijn advocaat wil worden, sterk in de meerderheid is.

Wat zegt dit over de populatie? De kans is groot dat een deel van de huidige rechtenstudenten teleurgesteld zal raken vanwege het niet uitkomen van onrealistische toekomstverwachtingen. Wat mij betreft nog erger is echter het volgende. De poll is al beperkend omdat slechts de meest populaire beroepsrichtingen vertegenwoordigd zijn, er zijn immers maar zes verschillende like button opties. De grote afwezige is wat mij betreft het onderwijs/de wetenschap (of je moet dit onder overheid laten vallen, maar dat zou, formeel al dan niet juist, in deze poll wel een hele brede invulling van het begrip “overheid” zijn). Wat ik wil zeggen: de advocatendroom is voor sommigen niet alleen onrealistisch, het is vooral een wel erg beperkte blik in een wereld die vele, mooie juridische beroepen te bieden heeft.

Naar mijn idee heeft deze mismatch tussen toekomstdroom en realiteit alles te maken met beeldvorming en zijn er maar weinigen die echt goed kunnen vertellen waarom ze advocaat willen worden. Misschien is er ook wel wat druk vanuit het thuisfront om naar die topbaan te streven. Vraag maar eens aan een eerstejaars die strafrechtadvocaat wil worden waarom hij dat dan precies wil. De advocatuur is hip en snel, de overheid is traag en duf en de rechterlijke macht is ontoegankelijk (al neemt de toegankelijkheid wel heel snel, heel hard toe). Bij wat een hoogleraar allemaal precies doet hebben ook maar weinig studenten echt een goed beeld.

Er ligt dus een taak bij andere juridische sectoren om studenten enthousiast te maken. Dit is nog niet overal doorgedrongen. Zo was ik laatst op het grootste, jaarlijkse evenement voor fiscale studenten. Ook de recruiters van de Belastingdienst stonden daar om studenten te werven en zij hadden hun vijf jonge werknemers meegenomen. Ze kregen veel aandacht, omdat ze normaal niet op dit soort evenementen aanwezig zijn. Toen een student vroeg waarom niet, vertelden ze dat het in de duizenden euro’s kan kosten om op zo’n evenement te mogen staan. We zouden ze dus ook niet snel weer zien. Tot zover de bereidheid van de grootste juridische werkgever om te investeren in jong talent.

De overheid kan wel hip zijn en datzelfde geldt wat mij betreft al helemaal voor het werk als docent of onderzoeker. Grote kantoren en bedrijven hebben al lang door dat studenten niet vanzelf in groten getale binnen komen wandelen en doen er alles aan om aantrekkelijk te zijn. Laat de overheid hiervan leren, dan kijk ik uit naar de uitslag van een vergelijkbare poll over een aantal jaar!