De historische wassen neus

’s Avonds om tien uur kijk ik samen met mijn vriendin de uitspraak van de Rechtbank te Den Haag terug. Een groep rechters spreekt een samenvatting van hun vonnis uit tegenover de aanklager, Urgenda, en de Staat. In het kort komt het vonnis erop neer dat de Staat de CO2-uitstoot met 25% moet reduceren ten opzichte van 1990.

Geschreven door Koen Hoekstra

Mijn vriendin, die groene energie een warm hart toedraagt, viert een klein feestje. Ze is niet de enige. Van Veldhoven, Tweede Kamerlid van D66, spreekt van een “historische uitspraak”. Ook de mensen in de rechtszaal juichen uit volle borst. De vreugde is aanstekelijk. Voor ik het weet zit ik met een glas wijn in mijn hand te genieten van het heugelijke nieuws. “Eindelijk een groep activistische rechters die de Staat eens op haar nummer zet”, was mijn gedachte. Maar hoe effectief is dit vonnis eigenlijk?

Volgens de Nederlandse advocaat-generaal en hoogleraar, de heer Spier, is de rechtszaal misschien wel de enige manier om de “onverschilligheid rond klimaatverandering te doorbreken”. Ik vraag me af wat daarvan waar is. Het is maar zeer de vraag of deze uitspraak effect sorteert. Laten we eerlijk zijn, hoe gaat de rechtbank de Staat dwingen? Ik zie ze geen kettingen aan vliegtuigen leggen en al helemaal geen fabrieken sluiten. De rechtbank heeft dat waarschijnlijk zelf ook bedacht en heeft daarom geen sancties aan een evt. nalaten gekoppeld. Daar zit nu juist de crux. Er mist een stok achter de deur. Als de Staat geen stappen onderneemt, gebeurt er niks. Het ondermijnt alleen het gezag van de rechtbank. Immers, als de Staat een uitspraak van de rechtbank al niet nakomt… Verder verwacht ik niet dat veel mensen verbaasd zullen zijn als de Staat haar plicht niet nakomt. Ik hoor het een oude kennis nog zo zeggen: “Die politici beloven van alles, maar presteren niks”. Verder vraag ik mij af in hoeverre de meerderheid van het volk werkelijk de gevolgen van eventuele nakoming ziet zitten. Ik rijd op dit moment in een Volkswagen Golf III GTI uit 1996. Mooi ding, maar verbruikt veel benzine. Toch blijf ik liever in deze auto rijden. “Deze wagen heeft pit”, is mijn argument. Welke betrekkelijk zwak is, als ik dat tegenover de gevolgen van de CO2 -uitstoot afzet. Toch denk ik dat veel mensen er ook zo over denken. Iedereen heeft wel een reden om tóch in de auto te blijven rijden, het vlees te blijven eten en die prachtige katoenen broek, die in China gemaakt is en hier naartoe getransporteerd moest worden, te blijven dragen. Op activistengroepen zoals Urgenda na, heeft de staat dus van het volk vrij weinig te vrezen. Zijn het dan andere landen die druk achter de Nederlandse Staat zetten? Ik denk dat we daar kort over kunnen zijn: nee. Dit om de eenvoudige reden dat zij hun CO2-uitstoot ook niet op orde hebben. Ze hebben dus niet bepaald een sterke zaak.

Alles bij elkaar opgeteld, lijkt deze uitspraak een druppel op de welbekende gloeiende plaat. Desalniettemin zitten er voordelen aan. Dat blijkt alleen al uit het feit dat ik er nu een column over schrijf: mensen gaan nadenken over de klimaatkwestie. Het leidt tot discussie op burgerlijk en politiek niveau. Deze uitspraak geeft een duidelijk beeld af: de Staat moet haar afspraken nakomen. De druk wordt zo toch steeds een beetje groter.

Deze uitspraak zal natuurlijk nooit dé oplossing zijn, maar het geeft wel het juiste signaal af: er moet iets veranderen. Gelukkig maar, anders vierde mijn vriendin onterecht een klein feestje, smaakte mijn wijntje minder lekker en was deze uitspraak slechts een historische wassen neus.