De feiten

Hou je aan de feiten. Ik denk dat dit mijn meest gegeven advies is aan rechtenstudenten die moeite hebben met het beantwoorden van casusvragen. Hou je aan de feiten, verzin er niets bij, wat er staat staat er en meer niet. Klaar. Daarmee heb je al de helft gewonnen.

Alhoewel het een fantastisch advies is (doe er ook vooral je voordeel mee, zou ik zeggen), voelt het soms een beetje gek om dit advies te geven. Want als er íets is dat mijn hersenen niet doen, is dat wel bij de feiten blijven. Ik grap soms weleens dat mijn hersenen ADHD hebben, hyperactief zijn en altijd aan staan, maar erg ver naast de waarheid is dat niet. Loop ik op straat en ligt daar een verlaten schoen, dan heb ik binnen 5 minuten verschillende scenario’s bedacht over het waarom.

Tot nu toe kan ik gelukkig goed sturen wanneer mijn hersenen ‘los’ mogen en wanneer ze zich een beetje moeten inhouden, alhoewel het af en toe al wel op het randje is geweest. Ik heb bijvoorbeeld tijdens mijn rechtenstudie regelmatig van docenten de feedback gekregen dat ze “deze casus al heel lang gebruiken, maar mijn oplossing voor het probleem nog nooit voorbij hebben zien komen”. Like I said, op het randje. Net als die opdracht die ik ooit uitwerkte vanuit het gezichtspunt van een dooie Romeinse keizer. Ik wist dat de docent van dat vak dat soort humor wel kon waarderen, maar het bleef wel een gok of mijn opdracht daarmee aan de eisen zou voldoen.

Strafrecht was dus eigenlijk een riskante keuze. Niet alleen vind ik dat al sinds het begin van mijn studie het meest interessante rechtsgebied, het voedt ook zo lekker dat hyperactieve brein van mij. Iedere casus die ik las, was zo ongeveer een explosie van inspiratie voor (korte) verhalen en andere teksten. Op zich hartstikke leuk, tijdens tentamens niet zo handig. Dat is dan dus ook waar ik mijn mantra tot vervelens toe heb moeten herhalen: Hou je aan de feiten. Hou. Je. Aan. De. Feiten.

Hans en Joep liggen ’s avonds om 8 uur in de struiken. Ze hebben allebei een bivakmuts in hun broekzak gestopt. Is hier sprake van een strafbare poging?” Natuurlijk is het vreemd en natuurlijk gaan de meeste mensen niet zomaar in de struiken liggen met een bivakmuts in hun broekzak. Duh! Mijn vingers jeukten om dat ook op te schrijven, dus ik herhaalde mijn mantra nog maar een keer: Hou je aan de feiten. Ze liggen daar, niet meer en niet minder.

Als zo’n tentamen dan achter de rug was, beloonde ik mijn hersenen door ze de vrije hand te geven en alles te spuien wat er nog bij de situaties in de tentamenvragen te verzinnen was. Waarom ze daar lagen, wat eraan vooraf was gegaan, slecht huwelijk, beroerde jeugd, wat er nog volgde… Deze methode werkte; ik haalde mijn tentamens, rondde opdrachten af en schreef een (strafrechtelijke) scriptie – zonder noemenswaardige problemen, maar met een berg aan half afgeschreven ideeën en projecten ‘om ooit nog eens verder mee te gaan’.

Tsja. Hou je aan de feiten. Doen, echt! Maar het zou me dus niets verbazen als ik over tien jaar naast een dissertatie per ongeluk ook een paar romans heb geschreven.