Boom, lawyered

De docent keek me verbijsterd aan. “Goh, ja, goeie vraag… Ik denk dat je dat wel kunt zeggen, het is tenslotte een mens… ” En dus konden onze meningen niet verder uit elkaar liggen. Volgens mij had hij namelijk net, zonder het zelf in de gaten te hebben blijkbaar, uitgelegd waarom de constructie ‘chez mon esclave’ (bij mijn slaaf) precies níet kon.

26We waren op een soort speurtocht van het Latijn via het Oudfrans, Ouditaliaans en Oudspaans naar de hedendaagse Romaanse talen en in het kader daarvan had hij net uitgelegd dat ‘chez ma mère’ (bij mijn moeder) een prima constructie is, maar dat je ‘chez ma table’ (bij mijn tafel) niet kan zeggen. Dat komt door de oorsprong van ‘chez’.

Via allerlei andere woorden – waar ik jullie niet mee lastig zal vallen – is ‘chez’ te herleiden naar het Latijnse woord ‘casa’ – huis. Een huis is een object en alleen mensen kunnen huizen bezitten (dat was bij de Romeinen inderdaad ook al het geval). Een moeder kan eigenaar zijn van een huis, een tafel niet. En zodoende is ‘chez ma mère’ wel mogelijk en ‘chez ma table’ niet.

Hij keek het lokaal rond om te zien of er vragen waren en ja, ik had er dus wel eentje: is het dan mogelijk om ‘chez mon esclave’ te zeggen of niet. Docent zei ja, want mens. Ik zei nee, want slaven waren ten tijde van de Romeinen geen mensen maar objecten en konden daarom geen huizen bezitten. Hij keek me aan alsof ik volledig krankjorum geworden was, maar moest toch toegeven dat ik daar wel ergens een punt had, ja. Dat hij daar verder nooit zo over nagedacht had, maar…

Op zich begreep ik dat wel. Ik bedoel, hoe vaak heb je tegenwoordig nu helemaal de zin ‘bij mijn slaaf’ nodig? Ik zelf gebruik het niet dagelijks bijvoorbeeld. Dus ja, natuurlijk wist ik dat dit vooral een theoretische vraag was die voor de praktijk weinig uitmaakt, maar ik was nieuwsgierig. En nieuwsgierigheid is het hele idee van ‘academisch’, nietwaar?

Hij liet het even bezinken en kwam toen tot een taalkundige equivalent van ‘dat hangt af van de omstandigheden van het geval’. Hij antwoordde namelijk dat het puur taaltechnisch inderdaad niet mogelijk was; dat de echte hardcore taalpuristen ‘chez mon esclave’ als foutief taalgebruik zouden aanmerken, maar dat het in het algemeen dagelijkse taalgebruik meer en meer geaccepteerd wordt. Taal verandert inderdaad en ook in het Nederlands worden inmiddels constructies als ‘niet foutief’ aangemerkt waarvan ik kippenvel van m’n kruin tot m’n tenen krijg. Met dat antwoord kon ik dus wel leven.

Wat ik stiekem leuker vond was dat ik met mijn rechtenmaster een docent taalkunde aan het twijfelen kon krijgen over z’n eigen vakgebied. Nu al zin om te ontdekken bij welke taal- en literatuurvakken ik volgend semester een beetje gerede twijfel kan zaaien.