Een paar maanden geleden had ik een meningsverschil met iemand over een disclaimer: “De vereniging stelt zich niet aansprakelijk voor…” Nog los van het feit dat een disclaimer op grond van die zin al weinig voorstelt, vond ik het ook niet nodig om een disclaimer op te nemen onderaan een document waarop enkel een aantal studietips verzameld waren.
De discussie eindigde met haar argument: “Ik heb het besproken met Pietje van m’n werk. Hij zegt dat we verplicht zijn om die disclaimer eronder te zetten en hij is Zuidas-advocaat. Dus.” Als ze met die opmerking al iets bereikte dan was dat alleen dat ik de rest van wat ze zei ook niet meer al te serieus kon nemen.
Als een expert het zegt, zal het wel waar zijn. Dit autoriteitsprincipe, de authority bias, houdt in dat mensen geneigd zijn om minder kritisch te zijn ten opzichte van de meningen van experts dan tegenover de meningen van anderen. De kans dat de mening van een autoriteit veel sneller voor juist wordt aangenomen, is daardoor erg groot.
Deelnemers aan een psychologisch onderzoek beoordeelden de informatie die afkomstig is van een autoriteit – ongeacht de kwaliteit van de argumenten! – als overtuigender dan wanneer de informatie niet afkomstig is van een autoriteit. De authority bias speelt dus ook een grote rol bij de rechtsvinding. Deze heeft immers tot gevolg dat een persoon informatie niet als overtuigend beoordeelt op grond van de inhoud van de informatie, maar simpelweg afgaat op de autoriteitspositie van degene die hem de informatie geeft. Alhoewel deze persoon zelf zal aangeven dat zijn mening is gebaseerd op de inhoud. Een autoriteitspositie wordt vaak vastgesteld op basis van bijvoorbeeld titels; prof. mr. dr. E.X. Pert MA, dat werk.
Gelukkig is er iets doen aan die invloed van de authority bias. Als degene die een beslissing neemt zich bewust is van de potentiële bias en voldoende mogelijkheden heeft om de bias te corrigeren, kan het effect ervan teniet worden gedaan.
Neem bijvoorbeeld de rechter die een gebrek aan inhoudelijke kennis van een bepaald vakgebied heeft. Hij kan vakinhoudelijke cursussen volgen en zich specialiseren óf hij kan een deskundige inschakelen indien de inhoud van het vakgebied hem boven de toga gaat. In dat geval kan hij de argumenten van een deskundige ten aanzien van de betrouwbaarheid van het onderzoek overnemen om tot de conclusie te komen dat de methode betrouwbaar is. Ook al heeft dat een hoog ‘Wij van WC-eend, adviseren WC-eend’-gehalte, maar een echte controle is er in dat geval natuurlijk niet.
We ontkomen er gewoon niet aan dat het recht een subjectief iets blijft, hoe hard we ook proberen de maatstaven in het recht zo objectief mogelijk te maken. Geen enkele tekst ontkomt aan (al dan niet bewuste) interpretatie. Zelfs het opnemen van een interpretatieverbod, zoals Justinianus ooit deed, voorkwam niet dat anderen dan hijzelf zijn wetteksten uitlegden. Het is trouwens ook wel bijzonder ironisch dat dat interpretatieverbod eeuwenlang verkeerd geïnterpreteerd bleek te zijn.
Eigenlijk is het recht niets anders dan twee verschillende meningen, waarbij de mening met de beste argumenten wint. Recht is nooit af, je kunt altijd alles weer ter discussie stellen, dus ook wat ik net geschreven heb. Ik ben uiteindelijk geen Zuidas-advocaat.