De Universiteit van Amsterdam (UvA) mag online surveillancesoftware inzetten bij het afnemen van tentamens. Dat heeft de voorzieningenrechter eerder deze maand bepaald.
De UvA heeft volgens de voorzieningenrechter voldaan aan alle regels en beginselen van de Algemene verordening gegevensbescherming (AVG). De UvA heeft volgens de rechter een in de wet geregelde publieke taak en in verband met het coronavirus is er noodzaak om online proctoring in te zetten bij het afnemen van tentamens die vanuit huis worden gemaakt. Daarmee is geen sprake van een onrechtmatige inbreuk op de privacy van studenten.
Het vonnis is een tegenvaller voor de Centrale Studentenraad (CSR) van de UvA, die het kort geding had aangespannen. Volgens de CSR heeft zij nooit toestemming gegeven voor het gebruik van proctoring. Ondanks een negatief raadsadvies in april startte de UvA toch met het gebruik van surveillanceprogramma Proctorio.
Werkwijze proctoring
Een proctoringsprogramma kan middels een webcam en microfoon detecteren of een student tijdens een tentamen bijvoorbeeld boeken gebruikt of dat er andere mensen in de kamer zijn. Ook toetsaanslagen worden gemeten. Merkt de software verdachte opnames en beelden op, dan worden deze naar de Examencommissie gestuurd, die vervolgens moet beoordelen of sprake is van tentamenfraude.
Onderzoek AP
Ondertussen is de Autoriteit Persoonsgegevens (AP) nog bezig met een onderzoek naar online proctoring. De AP wil uitzoeken hoe onderwijsinstellingen die gebruikmaken van online proctoringsprogramma’s omgaan met de verwerking van persoonsgegevens. Zij moeten kunnen aantonen dat ze de privacy van studenten zo goed mogelijk beschermen. Wanneer dat onderzoek is afgerond, is nog niet bekend.
Lees ook: Invoering coronawet uitgesteld