Zeer recent zijn er verschillende uitspraken verschenen, waaruit blijkt dat onderwijsinstellingen in bijzondere gevallen aansprakelijk zijn voor studievertraging van studenten in het hoger onderwijs. Hieronder zullen we daar kort op ingaan. In de kern gaat het telkens om een tekortkoming in de nakoming van de onderwijsovereenkomst.
Geschreven door Mark van den Hove
Iedere student in het hoger onderwijs heeft een overeenkomst met zijn of haar onderwijsinstelling. De onderwijsinstelling is verplicht om de student onderwijs te geven en de student is verplicht te betalen (althans dit zijn de kenmerkende prestaties). Een student moet in staat worden gesteld binnen de nominale studieduur van de studie af te studeren. Lukt dit niet, dan is er in beginsel een tekortkoming in de nakoming van de overeenkomst. De vraag die hier centraal staat, is of dit de onderwijsinstelling toegerekend kan worden. In de onderhavige casussen was dit volgens de rechtbank het geval.
Hogeschool van Amsterdam legt ten onrechte een NBSA op
De student kreeg een negatief studieadvies van de hogeschool, omdat hij onvoldoende studiepunten zou hebben behaald. Dat klopte niet en werd ook gecorrigeerd, maar toen was het nieuwe studiejaar al begonnen. Daardoor kon de student pas een half jaar later weer verder met zijn studie en zal hij uiteindelijk ook een half jaar later op de arbeidsmarkt kunnen aantreden, waardoor hij een half jaar aan inkomsten uit arbeid mist. Voor de hoogte van de schadevergoeding is aansluiting gezocht bij de (in beginsel alleen voor gevallen van letsel geldende) richtlijn voor studievertraging. De rechter deed uitspraak.
Universiteit van Amsterdam aansprakelijk wegens ontrecht niet inschrijven
Een student moet zich voor elk tentamen afzonderlijk inschrijven. In casu kon dit tot 9 juli 2012 te 16.00 uur. De student heeft op 9 juli 2012 geprobeerd zich in te schrijven, maar door een technische storing was dit niet gelukt. De student verzoekt een dag later via de e-mail om alsnog ingeschreven te worden. Dit wordt geweigerd door de UvA. Uiteindelijk beslist het CBHO op 23 augustus 2013 dat de UvA ten onrechte geweigerd heeft de student alsnog in te schrijven voor het tentamen. Uiteindelijk legt de student de zaak aan de civiele rechter voor, omdat hij een half jaar vertraging heeft opgelopen door het niet mogen maken van zijn tentamen. De rechter wijst de vordering van ruim 10.000 euro toe.
De Hogeschool Utecht is aansprakelijk voor studivertraging en het niet tijdig vinden van een baan na afstuderen
De Hogeschool Utrecht is aansprakelijk voor de studievertraging die studenten van de bacheloropleiding Medische Hulpverlening hebben opgelopen.
De Hogeschool Utrecht biedt sinds het studiejaar 2010-2011 de opleiding Medische Hulpverlening aan. Tijdens de opleiding doet de student een aantal verplichte stages. Volgens de studenten hebben zij studievertraging opgelopen, omdat zij de stages niet tijdig konden uitvoeren, en hebben zij vertraging opgelopen in het vinden van een baan die aansluit op de opleiding. Deze vertragingen zijn volgens de studenten het gevolg van het ontbreken van een BIG-registratie voor het beroep van medisch hulpverlener.
De rechtbank geeft de studenten gelijk. Naar het oordeel van de rechtbank staat voldoende vast dat het ontbreken van een BIG-registratie voor medisch hulpverleners een belangrijke oorzaak is voor het tekort aan stageplaatsen. De Hogeschool had bij de start van de opleiding rekening moeten houden met de mogelijkheid dat het werkveld zich hierdoor terughoudend zou opstellen in het aanbieden van stageplaatsen en vacatures.
Eén van de hoofdverplichtingen van de Hogeschool is om de student in staat te stellen zonder noemenswaardige studievertraging de studie te kunnen afronden en in aanmerking te laten komen voor de functies waarvoor de opleiding opleidt. Naar het oordeel van de rechtbank is de Hogeschool daarin tekortgeschoten.
De exacte schade die de studenten hebben opgelopen wordt op een later moment vastgesteld.
De bovenstaande tekst is ontleend aan de uitspraak van de rechtbank. De laatste uitspraak is de meest vergaande uitspraak. De rechtbank stelt in deze immers vast dat een onderwijsinstelling niet alleen aansprakelijk is voor studievertraging, maar ook voor het niet tijdig vinden van een baan in een functie waarvoor de opleiding hen opleidt. Kortom in bijzondere gevallen, waar het evident aan de onderwijsinstelling te wijten is dat de student vertraging oploopt, is de onderwijsinstelling aansprakelijk voor vertraging van studenten.