Heb ik wel genoeg studiepunten behaald? Of moet ik straks mijn opleiding beëindigen? Dit zijn vragen die veel eerstejaarsstudenten zich zo nu en dan stellen. Het collegejaar loopt weer teneinde. De spanning bij veel eerstejaarsstudenten stijgt! Het negatief bindend studieadvies (NBSA) komt er voor een aantal van hen weer aan.
Geschreven door Mark van den Hove
Het instellingsbestuur kan aan het einde van het eerste jaar een NBSA opleggen aan studenten die naar hun mening ongeschikt zijn voor de opleiding die zij volgen aan de hand van de behaalde studieresultaten (artikel 7.8b WHW). Het instellingsbestuur moet bij haar besluit de persoonlijke omstandigheden van de student meewegen. Verder is een vereiste dat de student tijdig een waarschuwing heeft gehad, zodat hij zijn prestaties nog kan verbeteren.
Het komt nog regelmatig voor dat onderwijsinstellingen ten onrechte een NBSA opleggen. Het loont als student zeer zeker om in beroep te gaan tegen deze beslissing. Een student kan in beroep bij het College van Beroep voor de Examens (CBE) op grond van artikel 7.61 lid 1 WHW. De meest voorkomende fouten bij een NBSA worden hieronder weergegeven.
Te hoge norm
In een eerder artikel “nominaal is (niet) normaal” is al geschreven over het feit dat een te hoge norm niet is toegestaan. Een student moet de kans hebben zijn prestaties te verbeteren na de verplichte waarschuwing. Wanneer een norm te hoog is, heeft de student deze mogelijkheid niet.
Persoonlijke omstandigheden
Indien een student zijn persoonlijke omstandigheden tijdig heeft gemeld en deze aantoonbaar van invloed zijn geweest op de studieprestaties, dan mag het instellingsbestuur geen NBSA opleggen. Immers mag een student enkel een NBSA opgelegd krijgen, indien deze ongeschikt lijkt voor de opleiding. Zo kan het in theorie – en in de praktijk – zo zijn dat een student met maar 10 studiepunten toch zijn studie mag vervolgen, mits de persoonlijke omstandigheden van dusdanige invloed zijn geweest op de studieprestaties dat er niet beter gepresteerd had kunnen worden.
Voorlopig/voorwaardelijk positief/uitgesteld advies
Het College van Beroep voor het Hoger Onderwijs heeft recent herhaald, dat na een voorlopig positief advies – lees bijvoorbeeld 52 studiepunten moeten behaald zijn om over te mogen naar het tweede jaar, maar dan moeten de resterende 8 punten van de propedeuse nog behaald worden in het tweede jaar van inschrijving – er geen negatief bindend studieadvies meer gegeven mag worden. Dit is in strijd met de rechtszekerheid van de student; eenmaal positief kan niet gevolgd worden door een negatief advies en aangezien er geen grond is voor een voorlopig advies, moet dit gezien worden als een positief advies zonder voorbehoud.
In een recentere uitspraak lijkt het CBHO daar nog een schepje bovenop te doen door te zeggen dat er maar één advies gegeven mag worden op grond van artikel 7.8b WHW. Dit lijkt strijdig te zijn met het tweede lid van dit artikel, waarin bepaald is dat gedurende de gehele propedeuse nog een negatief bindend studieadvies kan worden gegeven, echter een zorgvuldige bestudering van de wetshistorie leert dat deze bepaling met name geschreven is voor deeltijdinschrijvingen en studenten die in februari met hun opleiding starten.
In de praktijk wordt nog al eens de vraag gesteld, hoe dan omgaan moet worden met uitgestelde adviezen, die vaak worden toegepast door universiteiten. Een student die te maken heeft gehad van persoonlijke omstandigheden, kan om een uitgesteld advies vragen en krijgt dat in voorkomende gevallen ook. De vraag is hoe dit zich verhoudt met de verplichting van de instelling om aan het einde van het eerste inschrijvingsjaar een advies te geven en of het aanhouden van een dergelijk advies gevolgen heeft voor de mogelijkheid om later een bindend negatief studieadvies op te leggen. (Voor de duidelijkheid, er wordt dan geen inhoudelijk advies gegeven, want als dat wel wordt gegeven is het CBHO heel duidelijk en mag er geen NBSA volgen.)
Naar mijn mening is voornoemd gebruik, hetgeen haast gewoonterecht is geworden, echter in strijd met de letter van de wet, maar wellicht in overeenstemming met de geest van de wet. Een interessant debat, wat wellicht nog eens uitgevochten gaat worden bij het CBHO.
Tot slot
Voor studenten die geconfronteerd worden met een NBSA, check goed of al je cijfers correct zijn ingevoerd, of de norm niet te hoog is, of er rekening is gehouden met je persoonlijke omstandigheden, of je een waarschuwing hebt gehad met een termijn om je prestatie te verbeteren en of je niet eerder een advies hebt gehad. Mocht het besluit niet al deze checks doorstaan, dan loont het om in beroep te gaan. Wat je onderwijsinstelling ook zegt over bezwaar e.d., je kunt namelijk beroep instellen bij het College van Beroep voor de Examens. Een NBSA betekent immers einde opleiding en het zou zonde zijn als dit onterecht is. Let op; de beroepstermijn is 6 weken!