Een hoogleraar van Maastricht University is ontslagen nadat hij een andere hoogleraar beschuldigde van seksueel overschrijdend gedrag zonder daarvoor bewijs te leveren.
De hoogleraar aan de Faculty of Health, Medicine and Life Sciences werkt sinds 1994 bij de universiteit. Hij bekleedt daarbij de leerstoel ‘Metabole aspecten van type 2 diabetes mellitus’ binnen de vakgroep Voedings- en Bewegingswetenschappen (VBW). Tussen deze vakgroep en Humane Biologie (HB) heersen spanningen door gebeurtenissen in het verleden. De situatie escaleert als vakgroep HB een nieuwe hoogleraar Metabolic Imaging wil aanstellen. De vrouw van de hoogleraar bekleedt echter een soortgelijke positie; zij zijn het daarom niet eens met de voorgenomen aanstelling, net als diverse collega’s.
De hoogleraar bespreekt met de decaan en bestuursvoorzitter van de universiteit meerdere malen zijn zorgen over de werksfeer en sociale veiligheid op de werkvloer. Gesprekken en pogingen tot mediation mogen echter niet baten. Zo schrijft de hoogleraar in een van zijn mails aan de bestuursvoorzitter: “Meen je dan echt dat ik een mediatie moet doen met iemand die ons het leven zuur maakt? Moet ik hem dan gaan vertellen dat je op het werk niet intimideert? Dat je je lul in je broek moet houden? […] Sorry, dit kan gewoon echt niet, en dit verdient een diepgaand gerechtelijk onderzoek. Het is hier niet pluis, en de omgeving is totaal onveilig.”
Er volgt een extern onderzoek naar de sociale veiligheid en onderlinge interacties binnen de betrokken vakgroepen. Daarin kan geen bewijs worden gevonden voor de beschuldigingen van de hoogleraar. Uiteindelijk wordt door de universiteit de gang naar de rechter ingezet om de arbeidsovereenkomst zo snel mogelijk te kunnen opzeggen, de arbeidsrelatie is te erg verstoord.
Verwijtbaar handelen
De kantonrechter rekent het de hoogleraar zwaar aan dat hij ongefudeerde uitspraken heeft gedaan die zijn collega in een kwaad daglicht hebben gesteld. Ook nadat de universiteit onderzoek had uitgevoerd en bewijs voor de beweringen van de hoogleraar ontbrak, gaf de man onvoldoende blijk van de verwijtbare rol die hij heeft gespeeld. Tijdens de zitting verandert deze houding niet. Volgens de kantonrechter handelde de hoogleraar uit eigenbelang, om zo de benoeming van een nieuwe hoogleraar tegen te gaan.
In de zeer uitgebreide beschikking (ECLI:NL:RBLIM:2024:2605) vat de kantonrechter de zaak middels diverse tussenconclusies als volgt samen:
- Verweerder heeft een collega hoogleraar ten onrechte beschuldigd van seksueel grensoverschrijdend gedrag.
- Er zijn geen aanwijzingen dat de werkomgeving van verweerder daadwerkelijk sociaal onveilig was.
- De universiteit heeft voldoende adequaat gereageerd op de signalen over de ervaren sociale onveiligheid vanuit verweerder en zijn vakgroep door gesprekken te voeren met de betrokkenen en een coachingstraject op te starten.
- De invulling van de leerstoel binnen de vakgroep HB is volgens de geldende procedurevoorschriften verlopen en de vakgroep VBW had daarbinnen geen zeggenschap.
- Uit het voorgaande volgt dat verweerder verwijtbaar heeft gehandeld door een collega hoogleraar ten onrechte te beschuldigen van seksueel grensoverschrijdend gedrag en dat daarvoor geen verzachtende omstandigheden aannemelijk zijn geworden.
Op verzoek van de universiteit ontbindt de kantonrechter de arbeidsovereenkomst. De man krijgt wel een transitievergoeding van bruto 135.954 euro.