Hof: gebruik online proctoring tijdens tentamens niet onrechtmatig

De Universiteit van Amsterdam (UvA) mag online surveillancesoftware inzetten bij het afnemen van tentamens, zo besliste het Amsterdamse gerechtshof op woensdag 1 juni jongstleden.

De studentenraden van de UvA en van de faculteit Economie vroegen in juni 2020 in een kort geding om een verbod op online proctoring. Er zou inbreuk gemaakt worden op de privacy van studenten, de noodzaak ontbrak en er was bovendien niets gedaan met het negatieve advies van de studentenraden.

De voorzieningenrechter wees het verbod op online proctoring echter af. De UvA voldeed volgens de rechter aan alle regels en beginselen van de Algemene verordening gegevensbescherming (AVG). Gezien de publieke taak van de universiteit en het coronavirus werd volgens de rechter voldaan aan de noodzaak om online proctoring in te zetten bij het afnemen van tentamens die vanuit huis werden gemaakt. Daarmee was volgens de voorzieningenrechter geen sprake van een onrechtmatige inbreuk op de privacy van studenten.

Het hof gaat hier nu, een jaar later, in mee. De studentenraden hadden namelijk geen instemmingsrecht omdat het voor online proctoring niet nodig was het examenreglement aan te passen. Daarnaast voldoet het gebruik van Proctorio aan de vereisten van de AVG én artikel 8 EVRM en de inzet van Proctorio is volgens het hof in verband met de coronamaatregelen noodzakelijk ter vervulling van de taak van de universiteit.

Lees de gehele uitspraak hier.

Werkwijze proctoring

Een proctoringsprogramma kan middels een webcam en microfoon detecteren of een student tijdens een tentamen bijvoorbeeld boeken gebruikt of dat er andere mensen in de kamer zijn. Ook toetsaanslagen worden gemeten. Merkt de software verdachte opnames en beelden op, dan worden deze naar de Examencommissie gestuurd, die vervolgens moet beoordelen of sprake is van tentamenfraude.

Lees ook: Tentamens met proctoring afleggen vooral ‘ongemakkelijk’