Autoriteit Persoonsgegevens onderzoekt online proctoring

Na verschillende meldingen is de Autoriteit Persoonsgegevens (AP) een onderzoek gestart naar de veiligheid van online proctoring. De AP wil uitzoeken hoe onderwijsinstellingen die gebruikmaken van online proctoringsprogramma’s omgaan met de verwerking van persoonsgegevens.

De onderwijsinstellingen moeten tijdens het onderzoek aantonen hoe zij de privacy van hun studenten beschermen. Zo mogen de proctoringsystemen alleen noodzakelijke gegevens verwerken en moeten gebruikers – zowel studenten als medewerkers – in begrijpelijke taal worden geïnformeerd over de (manier van) dataverwerking. Verder moeten de onderwijsinstellingen kijken of het gebruik van proctoringsprogramma’s echt noodzakelijk is en zijn ze vaak verplicht om een dataverwerkersovereenkomst met de bedrijven achter deze programma’s af te sluiten.

Op de site van de AP is een lijst met tips te vinden voor het gebruik van proctoringsprogramma’s. Naast eerdergenoemde zaken mag proctoring alleen worden ingezet ter bestrijding van tentamenfraude en moet – als er geen andere optie is dan proctoring – de inbreuk op de privacy zo klein mogelijk zijn. Dat kan onder meer worden gewaarborgd door bijvoorbeeld het aantal momenten van proctoring te beperken door tentamens samen te voegen. Ook moet de studentenraad betrokken worden bij het bespreken van oplossingen voor het afleggen van tentamens.

Het is nog onduidelijk wanneer de AP klaar is met het onderzoek.

Werkwijze proctoring

Een proctoringsprogramma kan middels een webcam en microfoon detecteren of een student tijdens een tentamen bijvoorbeeld boeken gebruikt of dat er andere mensen in de kamer zijn. Ook toetsaanslagen worden gemeten. Merkt de software verdachte opnames en beelden op, dan worden deze naar de Examencommissie gestuurd, die vervolgens moet beoordelen of sprake is van tentamenfraude.

Kort geding

De Centrale Studentenraad (CSR) van de Universiteit van Amsterdam (UvA) spande onlangs een kort geding aan tegen haar universiteit. De raad heeft nooit toestemming gegeven voor het gebruik van proctoring en bracht in april al een negatief advies uit, maar desondanks startte de UvA met het gebruik van surveillanceprogramma Proctorio. Tot de zomer staan nog ruim tweehonderd online tentamens met Proctorio gepland, bleek uit een rondgang van universiteitskrant Folia.

De CSR wil dat studenten het gebruik van Proctorio kunnen weigeren zonder dat dit gevolgen heeft voor hun studievoortgang. Die mogelijkheid is er nu niet: de UvA meent een gerechtvaardigd belang te hebben voor het gebruik van de software. Dat betekent volgens de universiteit dat ze geen toestemming hoeft te vragen aan studenten.

De uitspraak volgt op donderdag 11 juni. Of dat in het voordeel van CSR zal zijn, is moeilijk in te schatten. De Tilburgse hoogleraar onderwijsrecht Paul Zoontjens zegt daarover tegen universiteitskrant Univers: “Als de universiteit duidelijk kan maken dat ze het personeel en de faciliteiten niet heeft om tentamens op een andere manier af te nemen, dan zal een rechter daar gevoelig voor zijn. Maar als studenten kunnen aantonen dat andere instellingen wél een alternatief bieden, dan kan dat juist zwaar wegen.”

Lees ook: Vertraging bij afstuderen? Dan krijg je drie maanden collegegeld terug