In de afgelopen jaren is de arbeidsmarkt in Nederland ontzettend veranderd. Het is met name sinds de coronacrisis dat steeds meer mensen voor zichzelf zijn begonnen als zelfstandige zonder personeel. Ook werken er vaker mensen op flexibele basis, bijvoorbeeld voor bedrijven zoals Uber en Thuisbezorgd.
Maar: wanneer is iemand écht zelfstandig? Er kan namelijk sprake zijn van schijnzelfstandigheid, een onderwerp dat de gemoederen nogal bezighoudt de laatste maanden. Vanaf 1 januari 2025 gaat de Belastingdienst namelijk weer volledig handhaven op schijnzelfstandigheid. In dit artikel duiken we hier verder op in.
Wat is schijnzelfstandigheid precies?
Nu het aantal zzp’ers in Nederland groeit, zijn het niet alleen de zelfstandige ondernemers zelf die hiervan profiteren. Ook zijn er genoeg bedrijven die een slaatje proberen te slaan uit het zelfstandig ondernemerschap van menig Nederlander. Zij zetten bijvoorbeeld vacatures uit voor fulltime banen die bedoeld zijn voor freelancers. In zo’n geval is er al gauw sprake van schijnzelfstandigheid, omdat degene die wordt ingehuurd wel als zelfstandige werkt, maar in de praktijk eigenlijk hetzelfde werk doet als een werknemer bij dat bedrijf. Denk aan de volgende juridische criteria:
- Het ontbreken van meerdere opdrachtgevers of een andere vorm van ondernemersrisico
- Het werken onder directe aansturing en de regels van de opdrachtgever; je bepaalt niet je eigen werkuren en/of wat je wanneer doet
- Het werken van meer dan 20 uur bij een opdrachtgever zonder dat je tijd hebt om andere opdrachten te zoeken of uit te voeren
- Het krijgen van een vergoeding voor je werk die meer lijkt op loon dan op een echt inkomen voor een zelfstandige ondernemer.
Het grote probleem van schijnzelfstandigheid is het feit dat werkgevers in zo’n geval wel profiteren van de voordelen van het inhuren van een freelancer of zzp’er, maar dat ze tegelijkertijd vaak ontkomen aan diverse arbeidsrechtelijke verplichtingen, zoals ontslagbescherming of doorbetaling bij ziektes. Als je als zelfstandige ondernemer het idee hebt dat je op deze manier werkt, is het raadzaam om een advocaat in arbeidsrecht in te schakelen die je hierbij kan helpen. In dat geval is het namelijk prettig om te weten dat je recht hebt op bepaalde zaken.
Diverse rechtszaken uitgevoerd door schijnzelfstandigheid
Zo’n professional weet namelijk precies wat de regels zijn omtrent schijnzelfstandigheid. In de afgelopen jaren zijn er zelfs al diverse rechtszaken geweest waarbij arbeidsrechtadvocaten geholpen hebben. Denk bijvoorbeeld aan de zaak van Deliveroo waar vorig jaar (2023) uitspraak in werd gedaan. Toen oordeelde de Hoge Raad dat de bezorgers van Deliveroo geen zelfstandigen waren, maar werknemers. Dat terwijl ze volgens het contract dat ze met Deliveroo hadden wel als zzp’ers werden ingehuurd. Kijken we echter naar de praktijk, dan zien we dat ze moesten werken volgens bepaalde instructies en dat ze economisch afhankelijk waren van één opdrachtgever.
Mede hierdoor concludeerde de Hoge Raad dat de bezorgers recht hadden op dezelfde arbeidsrechtelijke bescherming als ‘normale’ werknemers. Denk aan doorbetaling bij ziekte, het krijgen van een minimumloon en meer. Ook taxidienst Uber kreeg een rechtszaak aan de spreekwoordelijke broek. In verschillende landen oordeelde de rechter dat chauffeurs van Uber, die in dienst waren als zelfstandige ondernemers, helemaal niet zo zelfstandig werkten. Uber bepaalde namelijk hoe hoog de tarieven mochten zijn en hoe ritten werden toegewezen. Dat past niet bij een zelfstandige ondernemer, die dit wel voor zichzelf mag bepalen.
Wet DBA moet meer duidelijkheid geven in schijnzelfstandigheid
Hoewel de juridische grenzen van schijnzelfstandigheid zeker bekend zijn bij zowel opdrachtgevers, zelfstandige ondernemers en professionals in arbeidsrecht, is er nog volop sprake van schijnzelfstandigheid in Nederland. De overheid probeerde om dit met de Wet DBA (Deregulering Beoordeling Arbeidsrelaties) tegen te gaan, maar dit bleek in de praktijk toch moeilijk te handhaven. Zo gingen veel ondernemers gewoon door met de risicovolle instructies omdat er weinig op werd gecontroleerd en vonden veel bedrijven het te spannend om zzp’ers in te huren, waardoor er weer te weinig aanbod was op de arbeidsmarkt voor zzp’ers.
Daarom is het des te belangrijker dat er vanaf 2025 weer beter op gehandhaafd gaat worden, zodat zowel bedrijven als zelfstandige ondernemers met een gerust hart samen aan de slag kunnen gaan. Dit gaat overigens ook deels hand in hand met de verplichte basisverzekering die zzp’ers over een aantal jaren moeten afnemen: de arbeidsongeschiktheidsverzekering. Daarmee zijn ze in ieder geval beschermd op het moment dat ze ziek worden of om een andere (medische) reden niet kunnen werken. Kortom: schijnzelfstandigheid is een complex begrip met grote gevolgen voor zowel de zzp’er als de opdrachtgever. Daarom is het belangrijk dat het arbeidsrecht hier zegeviert en dat er meer duidelijkheid komt voor een betere balans.