Lieneke de Klerk (62 jaar) werkt sinds 1990 als rechter in de rechtbank Oost-Brabant. Sinds 2013 is zij rechter-commissaris in strafzaken (R-C). ‘Ik geef mijn werk een 9.’
Door Mathilda Ariëns
Hoe kwam u bij de rechtbank terecht?
‘Ik heb rechten gestudeerd en daarna de RAIO (rechterlijke ambtenaar in opleiding) oude stijl gevolgd. Die duurde zes jaar, waarvan ik twee jaar als griffier heb gewerkt, twee jaar als officier van justitie en nog twee jaar een buitenstage heb gevolgd. Die opleiding is nu omgegooid en heet de RIO (rechters/raadsheren in opleiding). Mij werd gevraagd of ik de functie van R-C wilde vervullen, omdat een collega er toentertijd mee stopte. Ik werkte toen als strafzittingsrechter, maar had al eerder aangegeven dat ik die functie wel zou willen.’
Wat houden uw dagelijkse werkzaamheden in?
‘Ik heb als R-C drie hoofdtaken. De eerste is het horen van verdachten voor een inbewaringstelling en het toetsen of ze terecht als verdachte zijn aangemerkt. Dan krijg ik een stapeltje dossiers die ik snel moet doornemen en spreek ik de verdachte over de verschillende verdenkingen. Ik beslis dan meteen of ze wel of niet in bewaring worden gesteld en of ze eventueel geschorst worden. De tweede hoofdtaak is het horen van getuigen. Dat kan ik doen op verzoek van de advocaat, de officier van justitie of de rechtbank die de zaak behandeld, omdat zij dit voor de waarheidsvinding van belang vinden. Het aantal getuigen per zaak loopt uiteen van één tot veertig. Zo’n verhoor kan een half uurtje duren, maar ook anderhalve dag. Mijn derde hoofdtaak is het beoordelen van telefoontaps en andere bijzondere opsporingsmiddelen. Ook heb ik één keer in de zes weken piketdienst. Dat houdt in dat ik 24/7 beschikbaar ben voor de officier van justitie voor spoedvorderingen van taps, maar ook voor doorzoekingen. Bij dat laatste ga ik naar de woning en houd ik toezicht op het doorzoeken. Dan worden aan mij de spullen voorgelegd die de politie graag in beslag wil nemen. Ik beslis daar dan over.’
Wat vindt u leukst aan uw werk?
‘De enorme afwisseling. Je weet in de ochtend nooit wat er op je af gaat komen. Ook de verscheidenheid in zaken is een plus, de ene keer gaat het bijvoorbeeld om een mishandeling, de andere keer om een enorme drugssmokkel of een moord. Bij een doorzoeking weet je ook niet in wat voor een huis je komt en wat je zal aantreffen. Het kan van alles en nog wat zijn, dat vind ik erg leuk.’
Wat vindt u minder leuk aan uw werk?
‘Als ik tijdens mijn piket voor de derde keer op rij in de nacht uit mijn bed word gebeld. Als ik dan eenmaal op de plek van de doorzoeking sta en ik weet dat ik nuttig werk aan het doen ben, dan ben ik het al snel vergeten.’
Welke eigenschappen of vaardigheden heb je nodig om dit beroep te kunnen uitoefenen?
‘Je moet besluitvaardig zijn, analytisch vermogen hebben en snel een dossier kunnen bestuderen en weten wat de kern is. Daarnaast moet je beslissingen goed kunnen verwoorden en uitleggen aan de verdachte en zijn advocaat. Verder moet je in een hoog tempo kunnen werken en een mensenmens zijn, omdat je verdachten soms op verschillende manieren moet kunnen benaderen.’
Wat vindt u van de Rechtbank Oost-Brabant?
‘Er hangt een prettige sfeer, ik heb hele leuke collega’s, er is enorm veel collegialiteit. Je kunt rechter in verschillende rechtsgebieden zijn. Dat is voor mij wel een reden om hier te blijven. Wat ik jammer vind, maar dat is onvermijdelijk, is dat deze rechtbank in de loop der jaren gegroeid is en dat je dan niet iedereen meer kent. Er werken hier meer dan zeshonderd mensen. Al met al geef ik mijn werk een negen. Ik vind mijn werk hartstikke leuk, ook mijn rol als persrechter. Daarom wilde ik ook meewerken aan dit interview. Wij hebben ook een beleid in deze rechtbank dat we zo veel mogelijk proberen voorlichting te geven en een inkijkje te geven in de rechtspraak. Wij vinden het heel belangrijk om uit te dragen wat ons werk inhoudt en waarvoor we het doen. Ik denk dat dat deze rechtbank onderscheid van de anderen.’