ECLI:NL:HR:2022:900 (Gebruik Ennetcom-data voor bewijs)

Hoge Raad, 18 juni 2022, rechtmatigheid van het gebruik voor bewijs van uit het buitenland verkregen Ennetcom-data
(ECLI:NL:HR:2022:900)

Essentie

Dit is de eerste zaak die aan de Hoge Raad is voorgelegd om te oordelen over de rechtmatigheid van het gebruik van bewijs in een strafzaak van uit het buitenland verkregen Ennetcom-data uit versleutelde telefoons.

Rechtsregel

De Hoge Raad heeft geoordeeld dat berichten die zijn uitgewisseld via cryptotelefoons van het Nederlandse bedrijf Ennetcom als bewijs in een strafzaak mogen worden gebruikt. In Canada bevonden zich de servers die Ennetcom gebruikte voor de versleutelde berichtendiensten.

Inhoud

Op klaarlichte dag is in een woonwijk in IJsselstein een man geliquideerd. Een verdachte wordt aangehouden en niet veel later worden meerdere PGP- telefoons in beslag genomen. De Nederlandse dienstverlener voor de versleutelde PGP-communicatie is Ennetcom die de berichten hebben opgeslagen op servers in Canada. Op basis van onder andere PGP-gesprekken verkregen uit de Ennetcom-data wordt verdachte veroordeeld tot 22 jaar gevangenisstraf. Tegen dit arrest stelt verdachte beroep in cassatie in bij de Hoge Raad.

Oordeel gerechtshof

In 2016 heeft Nederland een rechtshulpverzoek ten behoeve van vier in Nederland lopende (strafzaak) onderzoeken ingediend bij het Superior Court of Justice te Toronto. Dit verzoek werd gedaan om alle beschikbare gegevens van de BES-servers over te dragen en is door de Canadese rechter ingewilligd op voorwaarde van een voorafgaande machtiging van een Nederlandse rechter.

Het Openbaar Ministerie heeft nadat de informatie door de Canadese autoriteiten aan Nederland zijn overgedragen machtigingen van de rechter-commissaris gevorderd omtrent het gebruik van die gegevens. De machtigen zijn verleend en het hof is van oordeel dat het verkrijgen van de data op een rechtmatige wijze is geschied en de gegevens bruikbaar zijn voor het bewijs.

Het cassatiemiddel komt op tegen de verwerping door het hof van het verweer dat ertoe strekt dat de door de Canadese autoriteiten overgedragen en in het dossier van de onderhavige strafzaak gevoegde, aan de Ennetcom-data ontleende PGP-gesprekken moeten worden uitgesloten van het bewijs. De Hoge Raad is van oordeel dat de cassatieklachten over de verkrijging en het bewijsgebruik van de Ennetcom-data niet slagen.

Oordeel Hoge Raad

De Hoge Raad oordeelt dat de beslissing van het hof niet onjuist of onbegrijpelijk is. De cassatieklachten over het afwijzen van het verzoek van de verdediging om alle Ennetcom-data aan het dossier toe te voegen slagen niet. Dit verzoek had betrekking op datasets die zijn gegenereerd ten behoeve van het onderzoek in andere strafzaken. Maatstaf bij de beoordeling van een dergelijk verzoek tot voeging van stukken bij de processtukken is op grond van artikel 315 lid 1 Sv in verbinding met artikel 415 Sv of de noodzaak van het verzochte is gebleken.

De Hoge Raad oordeelt dat de berichten die zijn uitgewisseld via cryptotelefoons van het Nederlandse bedrijf Ennetcom als bewijs in een strafzaak mogen worden gebruikt en het niet verlenen van inzage in of afschrift van alle Ennetcom-data aan de verdediging niet onrechtmatig is.