Hoe te reageren op misdaad? Naar een strafrecht 2.0!

Misdaad en straf hangen onlosmakelijk met elkaar samen, getuige de gebruikelijke vertaling van de titel van de wereldberoemde roman Преступление и наказание van Fjodor Dostojevski uit 1866. Een gepleegde misdaad dient te worden vergolden en het door Napoleon ingevoerde publieke strafrecht zorgt ervoor dat dit ook volgens de regels en op beschaafde wijze gebeurt.

Geschreven door mr. dr. Jacques Claessen, als universitair docent straf(proces)recht verbonden aan de Universiteit Maastricht, Faculteit der Rechtsgeleerdheid.

We moeten vergelding van kwaad met kwaad niet aan de burger zelf overlaten, want dan wordt het een zooitje, een regelrechte ‘oorlog van allen tegen allen’, zo is de gedachte. Nadat de onafhankelijke en onpartijdige rechter heeft geoordeeld dat de verdachte de ten laste gelegde en bij wet strafbaar gestelde gedraging heeft verricht[1], legt hij de dader een straf op.[2] Dan voegt hij hem met andere woorden intentioneel leed toe. Het gaat om proportionele wraak, al is het de vraag – nu lijf- en doodstraffen die vaak volgens het spiegelstrafprincipe werden toegepast, zijn afgeschaft – hoe misdaden kunnen worden ‘omgerekend’ naar de moderne straf bij uitstek: de gevangenisstraf.

Het strafrecht is rationeel, zakelijk en bureaucratisch
Zelf ben ik deze moderne vorm van ‘rechtdoen’ in de loop der tijd als nogal simplistisch gaan ervaren. In ieder geval schiet zij naar mijn mening tekort. Het strafrecht maakt niet waar wat het wordt toegedicht. Zo wordt het gepresenteerd als een mechanisme dat middels de kanalisering van wraakgevoelens tot verzoening en pacificatie kan leiden. In praktijk blijkt het echter veeleer als uitsluitingsmechanisme te functioneren, zeker wanneer gevangenisstraf wordt opgelegd. Voorts is er voor emoties nauwelijks plaats. Het strafrecht is een rationeel, zakelijk en bureaucratisch systeem dat emoties – en daarmee een belangrijk deel van de mens – het liefst buiten de deur houdt. Ook zou straf de geschonden rechtsnorm herbevestigen. Een boude bewering. Immers, alle delictsomschrijvingen zijn te herleiden tot de morele basisregel ‘Gij zult een ander niet schaden’.[3]

Wanneer de rechter bewezen verklaart dat iemand alle bestanddelen van een delictsomschrijving heeft vervuld, dan legt hij deze persoon vervolgens een straf op. Maar is intentionele leedtoevoeging niet zelf in strijd met genoemde basisregel? Hoe kan een rechtsnorm worden herbevestigd door de opzettelijke beschadiging van iemand? Bovendien zou met straf het door misdaad geschonden evenwicht worden hersteld. Echter, bij mijn weten is min (misdaadgeweld) plus min (strafgeweld) dubbel min. De status quo ante keert niet terug. Misschien ontstaat er een nieuw evenwicht, maar dan wel op een lager niveau. Immers, de deuk bij slachtoffer en gemeenschap is door de straf niet verdwenen, met de straf is enkel een deuk toegebracht aan de dader. Tot slot: leidt vergelding van kwaad met kwaad werkelijk tot closure bij slachtoffer en gemeenschap? De vraag stellen is hem beantwoorden.

Strafrecht als ultimum remedium?
Hoe dan wel te reageren op misdaad? Vóór de moderne tijd en de komst van Napoleon werd op geheel andere wijze met misdaad omgegaan. Kort gezegd: er was toen geen sprake van ‘systeemdenken’ maar van ‘conflictdenken’, niet straf (middel) stond centraal maar herstel (doel). Misdaad vormde primair een zaak van dader, slachtoffer en gemeenschap. Met hulp van de overheid werd door hen gezamenlijk gezocht naar een zo geweldloos mogelijke oplossing van het door misdaad ontstane conflict. Primair betekende dat er tussen de conflictpartijen werd bemiddeld en dat er een vorm van schadevergoeding of wedergoedmaking werd overeengekomen. Tevens was er ruimte voor berouw en vergeving, zodat verzoening en pacificatie reële opties werden. Wanneer onderhandelingen mislukten, was proportionele wraak door het slachtoffer op de dader gerechtvaardigd.

Laten we de boel niet romantiseren: er werd zo nu en dan zeker wraak genomen, máár laten we boel ook niet demoniseren: er werd wel degelijk ook bemiddeld en geschikt, al was het maar uit angst voor het ontstaan van een geweldsspiraal. In het moderne strafrecht wordt daarentegen linea recta gekozen voor vergelding,[4] dit terwijl strafrecht vanwege zijn gewelddadige karakter juist ultimum remedium behoort te zijn, zoals ook moderne denkers stellen. Het is dan ook hoopvol te zien dat herstelgerichte praktijken, waaronder mediation en group-conferences, wereldwijd aan een opmars zijn begonnen in het strafrecht – al staat Nederland op dit punt niet bepaald vooraan in de rij.

Tijd voor herstelgerichte praktijken in het strafrecht
Niettemin zullen burgers in onze participatiesamenleving, waarin actief burgerschap en zelfredzaamheid centraal staan, steeds vaker zelf de handen uit mouwen moeten gaan steken – ook wanneer het uit misdaad ontstane conflicten betreft. Als we de Duitse socioloog Norbert Elias mogen geloven, dan zijn mensen in de moderne tijd steeds beschaafder en humaner geworden. De moderne mens hoeft niet meer telkens top down van buitenaf te worden gedisciplineerd en gecorrigeerd (Fremdzwang). Hij is steeds meer in staat tot zelfbeheersing (Selbstzwang), mede omdat hij in staat is zich in de ander in te leven. Gevolg is dat hij zijn primaire instincten steeds minder snel en vaak zal botvieren.

Deze ontwikkeling biedt mijns inziens een geschikte context voor de implementatie van herstelgerichte praktijken in het strafrecht. Ook wanneer de overheid een stapje terugdoet op het terrein van het strafrecht door uit misdaad ontstane conflicten in zekere zin terug te geven aan de oorspronkelijke eigenaren, zullen ongebreidelde eigenrichting en een Hobbesiaanse ‘oorlog van allen tegen allen’ uitblijven. Waarom? Omdat ik denk dat Elias in de kern gelijk heeft én – in het verlengde daarvan – omdat ik de mens daadwerkelijk in staat acht tot geweldloze conflictoplossing. Hij heeft de potentie om zich – om in termen van de filosoof Hans Achterhuis te spreken – ‘de kunst van het vreedzaam vechten’ eigen te maken. De mens is namelijk niet alleen een homo egocentricus maar ook een homo empathicus, aldus filosoof Roman Krznaric. Het is laatstgenoemde kant van de mens die binnen herstelrecht wordt aangesproken en gestimuleerd. In hun ontmoeting worden conflictpartijen in staat gesteld iets gemeenschappelijks in elkaar te ontdekken: hun medemenselijkheid. De dader is meer dan zijn misdaad, slachtoffer en gemeenschap zijn meer dan het hun aangedane onrecht.

Herstelrecht en strafrecht voortaan hand in hand?
Hoewel ik geenszins pleit voor de afschaffing van het strafrecht – ik ben me bewust van de condition humaine en de homo egocentricus in ieder mens –, vind ik wel dat we moreel verplicht zijn om ruimte te scheppen voor alternatieven voor straf en strafrecht – ook voor alternatieven voor straf binnen het strafrecht.[5] Straf en strafrecht zijn zoals gezegd ultimum remedium,[6] nu zij op gespannen voet staan met de morele basisregel ‘Gij zult een ander niet schaden’. Bovendien blijken herstelgerichte praktijken efficiënter als het gaat om de verwezenlijking van verzoening en pacificatie. Anders dan in het strafrecht is er binnen herstelrecht namelijk wel ruimte voor emoties en de kanalisering daarvan in het kader van open communicatie tussen alle conflictpartijen, evenals voor uitingen van berouw en vergeving.

Let wel: ook herstelrecht is geen wondermiddel – we leven nu eenmaal niet in Utopia.[7] Niettemin is het geschikt voor zowel grote als kleine misdaden. Denk bijvoorbeeld aan het herstelgerichte proces van de Zuid-Afrikaanse Waarheids- en Verzoeningscommissie waarbij het ging om moorden, verkrachtingen en verminkingen. Zelfs in de context van het huidige moslimterrorisme dient er ruimte te zijn voor open communicatie en herstelgericht overleg tussen Westerlingen en moslims, tussen familieleden van zelfmoordterroristen en familieleden van hun slachtoffers. Militair geweld en strafgeweld alleen zullen nooit duurzame vrede kunnen bewerkstelligen.

Het zou mooi zijn wanneer onze samenleving zou kiezen voor meer herstellende gerechtigheid (restorative justice). Wanneer daders actief verantwoordelijkheid zouden kunnen nemen voor hun misdaad, zij door wedergoedmaking hun schuld zouden kunnen inlossen en het vertrouwen van hun medemens zouden kunnen terugwinnen. Wanneer misdaad en straf veeleer de betekenis zouden (terug)krijgen van schuld en boete – zó wordt Dostojevski’s Преступление и наказание overigens ook wel vertaald in het Nederlands. Paus Franciscus heeft 2016 uitgeroepen tot ‘Heilig Jaar van vergevingsgezindheid en barmhartigheid’. Ik hoop dat hiervoor ook in het strafrecht ruimte zal zijn. Om met de woorden van de dichteres Henriëtte Roland Holst te eindigen: ‘De zachte krachten zullen zeker winnen – in ’t eind’. Een herstelgericht 2016 toegewenst!

—————————————————————————————————-

Mr. dr. Jacques Claessen is als universitair docent straf(proces)recht verbonden aan de Faculteit der Rechtsgeleerdheid van de Universiteit Maastricht. Hij houdt zich vooral bezig met materieel strafrecht, strafrechtelijke sancties en herstelrecht. Vorig jaar publiceerde hij het boekje Vergeving in het strafrecht via de implementatie van herstelbemiddeling (Wolf Legal Publishers, Nijmegen, 2015 67p.). Daarnaast is Claessen rechter-plaatsvervanger bij de Rechtbank Limburg en medeoprichter van Stichting MENS. In 2012 ontving hij de eerste Bianchi Herstelrecht Prijs voor zijn proefschrift Misdaad en straf. Een herbezinning op het strafrecht vanuit mystiek perspectief (Wolf Legal Publishers, Nijmegen, 2010, 610p.).

[1] En de aanwezigheid van een strafuitsluitingsgrond niet aannemelijk is geworden.
[2] Art. 9a Sr (schuldigverklaring zonder strafoplegging) vormt in Nederland de exceptionele uitzondering op deze regel.
[3] Zelfs een rechtsregel als dat van rechts komend verkeerd voorrang heeft.
[4] Uitzondering op deze regel wordt gevormd door de mogelijkheid van de transactie ex art. 74 Sr, de schikking tussen dader en Openbaar Ministerie waarmee vervolging en daarmee bestraffing wordt voorkomen.
[5] Waarom zouden we de term ‘strafrecht’ niet wijzigen in ‘misdaadrecht’?
[6] Binnen het strafarsenaal is de gevangenisstraf ultimum remedium en binnen de gevangenisstraf vormt de levenslange gevangenisstraf ultimum remedium. Alternatieven voor de gevangenisstraf (zoals elektronische detentie en de taakstraf) en voor de levenslange gevangenisstraf (zoals de invoering van een herzieningsmechanisme) zijn derhalve ook welkom.
[7] In Utopia zou er welbeschouwd noch plek zijn voor strafrecht noch voor herstelrecht, aangezien er geen misdaad zou voorkomen.