De strijd tegen het torenhoge instellingscollegegeld eindigt bij de Hoge Raad

Na jarenlang procederen is de Hoge Raad tot de conclusie gekomen dat een zaak omtrent collegegeld niet bij de burgerlijke rechter gevoerd kan worden. Exclusief bevoegd is de bestuursrechter (het CBHO), omdat de inschrijving gebaseerd is op een publiekrechtelijke regeling, aldus de Hoge Raad in haar recent arrest.

Geschreven door Mark van den Hove

Al in 2011 dagvaardde de stichting collectieve actie universiteiten (hierna: de stichting) 8 universiteiten inzake de ontbrekende transparantie omtrent het instellingscollegegeld (wat je verschuldigd bent als je al een keer een dergelijke graad hebt gehaald). De stichting stelt dat het instellingscollegegeld te hoog is en dat de universiteiten niet duidelijk hebben gemaakt waarom het bedrag zo hoog is. De bestuursrechter zou onvoldoende rechtsbescherming bieden, daarom werd de civiele rechter ingeschakeld.

Allereerst werd de zaak bij de rechtbank in Amsterdam behandeld. Deze rechtbank kwam na een drietal vonnissen tot de conclusie dat de stichting niet ontvankelijk moest worden verklaard. Het CBHO zou een met voldoende waarborgen omkleedde procedure bieden. De stichting was het hier niet mee eens. De kern van de argumentatie van de stichting was dat de rechtsbescherming van het CBHO pas in beeld komt nadat een student zich heeft ingeschreven en het instellingscollegegeld dus al verschuldigd is. De student kan hier dan tegen procederen, maar blijft het collegegeld verschuldigd.

Het gerechtshof stelde na twee uitspraken de stichting in het gelijk. De civiele rechter had een rol en de zaak zou inhoudelijk behandeld moeten gaan worden. Het hof was zich er ook wel van bewust dat dit een zeer principiële zaak is. Het hof stelde de partijen in de gelegenheid om tegen het laatste tussenarrest in cassatie te gaan. Dit hebben de universiteiten dan ook gedaan. Uiteindelijk kwam de Hoge Raad tot het oordeel dat de procedure bij het CBHO met voldoende waarborgen is omkleed en dat de civiele rechter geen rol heeft.

Zou dit het einde van de procedure zijn? Ik denk het niet. Zie een uitlating van de stichting in de week van de uitspraak. De Hoge Raad partijdig? Of slechte verliezers? Wie het weet mag het zeggen. Ik voorzie nog wel een klacht bij het EHRM of de nodige procedures bij het CBHO.