HR 27-11-1962, NJ 1963/513 (Binckhorstlaan)

Binckhorstlaan-arrest
(HR 27-11-1962, NJ 1963, 513)

Door Austin Ellinor

Essentie
Het arrest Binckhorstlaan gaat over causaliteit bij dood door schuld in het verkeer. Voorzienbaarheid van gevolgen wordt hier als maatstaf gebruikt voor causaliteit.

Artikel 6 WVW:
“Het is een ieder die aan het verkeer deelneemt verboden zich zodanig te gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval plaatsvindt waardoor een ander wordt gedood of waardoor een ander zwaar lichamelijk letsel wordt toegebracht of zodanig lichamelijk letsel dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden ontstaat.”

Rechtsregel
Strafrechtelijke causaliteit kan worden bepaald in termen van voorzienbaar gevolg. Voorzienbaarheid van gevolgen in het algemeen wordt hier als criterium gebruikt.

Inhoud arrest
Bij een kruising op de Binckhorstlaan in Den Haag ontstaat een botsing tussen twee brommers. De bromfietser (verdachte), die op de kruising linksaf wil slaan, rijdt tegen de andere tegemoetkomende bromfietser (slachtoffer). De gevolgen blijken enorm te zijn. Het slachtoffer vliegt namelijk over de stuur van zijn brommer en valt op straat. Ten gevolge van de val is het slachtoffer vervolgens overleden, ook al reden beide bromfietsers niet sneller dan 30km/u. Het slachtoffer bleek na lijkschouwing namelijk een abnormaal dunne schedel te hebben.

De verdachte wordt vervolgd wegens dood door schuld, destijds art. 36 lid 1 WVW (nu art. 6 Wegenverkeerswet 1994). In hoger beroep wordt verdachte veroordeeld. Het hof stelt dat de dood in het algemeen een voorzienbaar gevolg is van een ongeluk tussen twee motorvoertuigen. Dit is vooral zo in casus, waar er sprake is van een ongeluk met een val ten gevolg. In dit geval maakt het niet uit voor de veroordeling van de verdachte dat de dood van het slachtoffer mede is veroorzaakt door de abnormaal dunne schedel.

De Hoge Raad sluit zich aan bij het hof en verwerpt het cassatieberoep. De Hoge Raad oordeelde dat het hof terecht heeft aangenomen dat in casus de dood van het slachtoffer een in het algemeen voorzienbaar gevolg van de aanrijding was.