ECLI:NL:XX:1995:AG0214 (Procola)

EHRM 28 september 1995, NJ 1995, 667 (Procola v. Luxemburg)
(ECLI:NL:XX:1995:AG0214)

Door Jay Irfan

Essentie

Dit arrest gaat over art. 6 EVRM en de eventuele schending daarvan door de Luxemburgse Raad van State. Net als de Nederlandse Raad van State heeft de Raad van State in Luxemburg een dubbelrol, namelijk het adviseren omtrent wetgeving en rechtspreken. Het Kleyn-arrest sluit aan op deze zaak.

Rechtsregel

De dubbele rol van de Luxemburgse Raad van State stond centraal in dit arrest. Het EHRM oordeelde dat deze dubbelrol in strijd is met art. 6 EVRM, waarin staat dat eenieder recht heeft op een eerlijk proces bij een onafhankelijke en onpartijdige rechter. Het is krom dat dezelfde instantie die de regering adviseert over de wetgeving, ook later de rechtmatigheid van deze wet moet gaan toetsen.

Inhoud arrest

In deze zaak was het de zuivelcoƶperatie Procola die een zaak had aangespannen tegen de Luxemburgse staat over de jaarlijkse melkquota. Procola vreesde dat de leden van de Luxemburgse Raad van State de zaak niet objectief konden behandelen, omdat ze zich wellicht gebonden voelden aan hun eerder gegeven advies.

Binnen de Raad van State mag geen sprake zijn van belangenverstrengeling. Personen dan wel afdelingen die hebben geadviseerd en derhalve bijgedragen hebben aan het wetgevingsproces, mogen niet de rechtmatigheid van diezelfde wet toetsen. Deze situatie deed zich voor bij de Raad van State van Luxemburg, Belgiƫ en Nederland. Naar aanleiding van deze uitspraak heeft Nederland een beleidswijziging doorgevoerd binnen de Raad van State, waarin werd besloten dat rechters niet de mogelijkheid moeten kunnen krijgen om te oordelen over een wet waarover zij eerder hebben geadviseerd.