ECLI:NL:XX:1985:AC9055 (Benthem/Staat)

Benthem/Staat, 23 oktober 1985
(ECLI:NL:XX:1985:AC9055)

Door Marsha Simon

Essentie

In dit arrest komt de verenigbaarheid van het beroep op de Kroon in Hinderwetzaken aan de orde. Het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) heeft geoordeeld dat een geschil over een Hinderwetvergunning kan worden aangemerkt als een geschil over een burgerlijk recht als bedoeld in artikel 6 EVRM. De Afdeling voor de geschillen van bestuur van de Raad van State, noch de Kroon kan worden aangemerkt als een rechter in de zin van dit artikel.

Rechtsregel

De Kroon moet worden aangemerkt als geen onafhankelijk en onpartijdig gerecht dat bij de wet is ingesteld als bedoeld in artikel 6, eerste lid, EVRM.

Inhoud arrest

De heer Benthem heeft bij de gemeente van zijn woonplaats een vergunning aangevraagd voor het exploiteren van een LPG installatie en tankstation. De vergunning werd verleend, ondanks een negatief advies van de inspecteur voor de gezondheid. Vanaf 11 augustus 1976 tot 30 juni 1979 heeft de heer Benthem zijn LPG installatie kunnen exploiteren, zonder de wet te schenden. De inspecteur gaat dan ook in beroep tegen het besluit waarin de vergunning verleend is. De inspecteur doet dit door middel van het Kroonberoep.

Het Kroonberoep wordt ingesteld bij de Koning en ministers, welke tezamen ‘de Kroon’ worden genoemd. De Kroon neemt een besluit over het ingestelde beroep, na een advies dat is uitgebracht door de Raad van State. In bijna alle gevallen wordt het advies van de Raad van State nageleefd. In de onderhavige zaak adviseerde de Raad van State om de verleende vergunning te vernietigen. Vervolgens heeft de Kroon de vergunning ook daadwerkelijk vernietigd. Hiertegen kwam Benthem op en diende een klacht in bij het Hof wegens schending van artikel 6 EVRM.

Voor de beantwoording van de vraag of hantering van het Kroonberoep een schending van het in artikel 6, eerste lid, EVRM neergelegde toegang tot de rechter oplevert, moet door het Hof allereerst beoordeeld worden of het in de onderhavige zaak wel gaat om een geschil waar artikel 6 EVRM betrekking op heeft. De Nederlandse staat is van mening dat het in deze zaak niet gaat om een geschil waar artikel 6 EVRM betrekking op heeft. Volgens Benthem gaat het uiteraard wel om een geschil waar artikel 6 EVRM betrekking op heeft.

Het Hof overweegt dat het in deze zaak gaat om een ‘reëel en serieus’ geschil met grote impact en verwijst daarbij naar haar eerdere jurisprudentie. Doordat de heer Benthem zijn vergunning verloor, is hij failliet gegaan. Om de rechtsgeldigheid van het Kroonberoep te kunnen beoordelen, stelt het Hof een onderzoek in naar het rechtskarakter van de afdeling Bestuursrecht van de Raad van State en de Kroon. Het Hof oordeelt dat de Afdeling Bestuursrecht geen gerecht is, ingesteld bij de wet als bedoeld in artikel 6 EVRM.

Hoewel de Afdeling een zekere vorm van macht heeft, is het advies dat de Afdeling geeft niet bindend. Ook al wordt in de meerderheid van de zaken het advies wel opgevolgd, zijn er ook een aantal gevallen te noemen waarin dit niet gebeurd is. Het Hof overwoog in eerdere jurisprudentie al dat met ‘gerecht’ bedoeld wordt de organen die gemeenschappelijke fundamentele kenmerken hebben, waarvan de belangrijkste kenmerken de onafhankelijkheid en onpartijdigheid zijn en de garantie van een gerechtelijke procedure.

Daarmee komt het Hof tot het oordeel dat de bevoegdheid die de Kroon toekomt om geschillen te beslechten niet voldoet aan de vereisten om als gerecht aangemerkt te kunnen worden. Het argument van de Nederlandse staat dat de heer Benthem een vergunning voor een LPG-installatie op een andere plaats had kunnen krijgen, overtuigt het Hof niet: hiermee wordt aan betrokkene geen zekerheid geboden, omdat hij een nieuw verzoek om vergunning had moeten doen en waarvan het welslagen geenszins bij voorbaat verzekerd was.

Dit zou een ongunstige invloed gehad kunnen hebben op de waarde van de zaak en ook op de contractuele relaties van de heer Benthem. Het Hof overwoog ook dat het Koninklijk Besluit waarbij de vergunning van de heer Benthem vernietigd werd, niet openstond voor herziening door een gerecht ingesteld bij de wet, zoals artikel 6, eerst lid, EVRM vereist. Met het voorgaande komt het Hof tot de conclusie dat het ingestelde Kroonberoep door de inspecteur een schending van artikel 6, eerste lid, EVRM oplevert.